Het aantal tijdelijk werklozen is sinds de start van de coronacrisis nooit zo laag geweest als vorige maand. In juni was 5,2 % van de werknemers nog minstens 1 dag tijdelijk werkloos. 1,9 % van de arbeidstijd werd vorige maand niet gepresteerd omwille van de ‘tijdelijke werkloosheid corona’. Dat blijkt uit een analyse van hr-dienstenbedrijf ACERTA op basis van de gegevens van 290.000 werknemers. Het systeem heeft zijn nut bewezen en bedrijven worden meer en meer geconfronteerd met de schaarste aan talent op de arbeidsmarkt, besluit Acerta.
In juni 2021 zakte het percentage werkdagen dat opging aan tijdelijke werkloosheid corona – voor het eerst sinds de start van de coronacrisis – onder de 2 %. Zoals te verwachten was, viel het hoogste percentage vorige maand nog op te tekenen in de horecasector: 10 %. Ook in de maak- en metaalindustrie ging 4 % van de arbeidstijd nog verloren aan tijdelijke werkloosheid. Dat is te verklaren door het wereldwijde tekort aan grondstoffen en materialen die de voorraadketens onstabiel maken.
5,2 % van de werknemers tijdelijk werkloos
Gemiddeld kreeg in juni 2021 nog amper 5,2 % van de werknemers te maken met tijdelijke werkloosheid. Dat is het laagste peil van het afgelopen jaar. Ook het gemiddeld aantal dagen dat werknemers tijdelijk werkloos thuis zitten, staat op een dieptepunt, namelijk 6,7 dagen. Met een dergelijke daling over de hele lijn kunnen we spreken van het uitdoven van de ‘tijdelijke werkloosheid corona’.
Dirk Vanderhoydonck, Director Flexsourcing Acerta: “Het systeem van tijdelijke werkloosheid zoals het in België bestaat, is een schitterend en uniek instrument om economische onverwachte situaties, zoals de coronacrisis, op te vangen. Ook het voorbije jaar heeft het zijn sterkte bewezen en onze bedrijven door de crisis geloodst.”
Blik op de toekomst: buffer tijdelijke werkloosheid is krap
Ook in ‘normale’ tijden kennen we in België het systeem van tijdelijke werkloosheid. Dat systeem gunt onze Belgische bedrijven een buffer om flexibel te kunnen inspelen op schommelingen in werkdruk. Zonder dat zouden bedrijven hun personeelsbestand voortdurend moeten afstemmen op de werklast van het moment, wat voor een heel nerveuze arbeidsmarkt zou zorgen.
Dirk Vanderhoydonck: “In 2018 bereikten we een historisch dieptepunt met maar 0,6 % van de beschikbare arbeidstijd die gebruikt werd voor het inroepen van economische werkloosheid. In 2019, vlak voor de coronacrisis, steeg dit tot 0,9 % omwille van de groeivertraging in de Belgische economie. Met de sterk dalende cijfers die we nu zien, is het realistisch om te voorspellen dat we dit najaar cijfers zullen zien die terug onder de 1 % dalen en mogelijk zelfs het niveau van 2018 zullen benaderen.”
In juni konden bedrijven voor de arbeiders uitgaan van 4 uur buffer, voor de bedienden van 1,5 uur buffer.
Dirk Vanderhoydonck: “De buffer die bedrijven normaliter hebben dankzij het systeem van tijdelijke werkloosheid is zo goed als op. Bij de minste toename van werklast zullen ze botsen op een krapte in de arbeidsmarkt die helemaal terug is van nooit weggeweest. Eigenlijk moeten ze nu eerder vrezen voor een oplaaiende war for talent dan voor een nieuwe coronagolf. De golf van krapte in de arbeidsmarkt die op ons afkomt dreigt hoger te zijn dan vóór corona. Bedrijven zullen echt creatief moeten zijn om die golf het hoofd te bieden. We zullen mensen moeten her- en omscholen in het besef dat we elk talent hard nodig zullen hebben.”