Nieuwe regels (afwisselende) opeenvolging van arbeidsovereenkomsten bepaalde duur en vervangingsovereenkomsten

Op 16 maart 2023 heeft de Kamer van Volksvertegenwoordigers het wetsontwerp “tot wijziging van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten met het oog op de beperking van de duur van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor een bepaalde tijd en vervangingsovereenkomsten” gestemd.

Het is de bedoeling van de wetgever om het toepassingsgebied van de regels die tot nu toe bestonden voor opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde duur, arbeidsovereenkomsten voor een duidelijk omschreven werk of vervangingsovereenkomsten uit te breiden in geval van een combinatie van de verschillende overeenkomsten.

Tot voor kort kon op basis van een letterlijke interpretatie van de wettelijke bepalingen (artikelen 10 en 11ter van de wet van 3 juli 1978) worden gesteld dat de opeenvolging van overeenkomsten voor bepaalde duur en vervangingsovereenkomsten niet verboden was. In haar arrest van 17 juni 2021 heeft het Grondwettelijk Hof deze theorie echter betwist door te oordelen dat deze wettelijke bepalingen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden, voor zover zij niet van toepassing zijn in geval van een afwisselende opeenvolging van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde duur en vervangingsovereenkomsten. De zaak die tot dit arrest heeft geleid, betrof een werknemer die meer dan 15 jaar bij dezelfde werkgever had gewerkt op basis van een opeenvolging van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde duur en vervangingsovereenkomsten, waardoor hij ontsnapte aan de verbodsbepalingen van de artikelen 10 en 11ter van de wet van 3 juli 1978.

De tussenkomst van de wetgever op dit punt werd dus verwacht.

De nieuwe wet, die een nieuw artikel 11quater invoert in de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, beoogt dus de werkzekerheid te vergroten van werknemers tewerkgesteld op basis van een opeenvolging van zogenaamde “onzekere” overeenkomsten.

Het nieuw artikel 11quater van de wet van 3 juli 1978 beperkt namelijk voortaan de totale duur van de opeenvolging van een of meerdere overeenkomsten voor bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven werk en een of meerdere vervangingsovereenkomsten tot twee jaar.

Indien deze periode van twee jaar overschreden wordt, zullen de regels van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd van toepassing zijn.

Er bestaan echter twee uitzonderingen op dit principe:

  1. Indien er een aan de werknemer toe te schrijven onderbreking bestaat tussen de opeenvolging van overeenkomsten. Deze uitzondering bestond reeds op basis van de artikelen 10 en 11ter van de wet van 3 juli 1978 voor de opeenvolging van overeenkomsten voor bepaalde duur, overeenkomsten voor duidelijk omschreven werk of vervangingsovereenkomsten. Concreet doet elke aan de werknemer toe te schrijven onderbreking een nieuwe periode van twee jaar “herleven”.
  2. Wanneer de vervangingsovereenkomst volgt op een opeenvolging van overeenkomsten voor bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven werk die door de aard van het werk of door andere wettige redenen zijn gerechtvaardigd. In dit geval wordt deze vervangingsovereenkomst eenmalig buiten beschouwing gelaten. Deze uitzondering geldt met andere woorden enkel voor de eerste vervangingsovereenkomst die volgt op een opeenvolging van overeenkomsten voor bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven werk die gerechtvaardigd zijn door de aard van het werk of door andere wettige redenen. Het gebruik van deze uitzondering mag er echter niet toe leiden dat de totale duur van de opeenvolging van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven werk en de vervangingsovereenkomst meer dan drie jaar bedraagt.

De nieuwe wettelijke bepaling zal op 8 mei 2023 in werking treden. Zij zal van toepassing zijn op arbeidsovereenkomsten die vanaf deze datum worden gesloten, met dien verstande dat in geval van opeenvolging van overeenkomsten ook de overeenkomsten die vóór de datum van inwerkingtreding zijn gesloten in aanmerking zullen worden genomen.

+++

Waar moet je op letten?

Bij een afwisselende opeenvolging van verschillende “tijdelijke” arbeidsovereenkomsten (bijvoorbeeld: twee overeenkomsten voor bepaalde duur, gevolgd door een vervangingsovereenkomst) moet er voortaan ook op worden gelet dat de totale maximale duur van alle overeenkomsten samen niet meer dan twee jaar bedraagt, behalve in geval van een aan de werknemer toe te schrijven onderbreking of indien de opeenvolging van overeenkomsten voor bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven werk voorafgaand aan de vervangingsovereenkomst gerechtvaardigd was om wettige redenen/de aard van het werk (in dat geval mag de totale duur van de opeenvolging van overeenkomsten niet meer dan drie jaar bedragen).

De reeds bestaande regels inzake de opeenvolging van overeenkomsten voor bepaalde duur (onderling), overeenkomsten voor een duidelijk omschreven werk (onderling) of vervangingsovereenkomsten (onderling) blijven overigens onverkort van toepassing.

Schrijf je in op de wekelijkse HR-nieuwsbrief

Ook interessant

LEES MEER