Kan uw groepsverzekering in 2020 nadelig beïnvloed worden door een negatief rendement?

Een Belgische werknemer met een volledige loopbaan behoudt gemiddeld minder dan de helft van zijn laatste brutosalaris als wettelijk pensioen (53% bij 25.000 EUR salaris, 27% bij 100.000 EUR salaris). Één op de twee gepensioneerden ontvangt een pensioen van minder dan 1.500 EUR.

Een aanvullend pensioen is dus noodzakelijk om de koopkracht en levensstandaard van ouderen op een aanvaardbaar niveau te houden.

Volgens Assuralia is het aantal werknemers dat over een groepsverzekering beschikt, gestegen tot ongeveer 2,3 miljoen, wat voornamelijk te danken is aan de invoering van sectorale plannen die meer KMO’s en arbeiders bereiken. Het gedeelte van de loonmassa dat aan de tweede pijler wordt besteed, beperkt zich echter gemiddeld tot 3%, terwijl er zeker 7% nodig zou zijn om het lage vervangingspercentage van het wettelijk pensioen te compenseren.

In tegenstelling tot het wettelijk pensioen worden aanvullende pensioenen opgebouwd door kapitalisatie bij een pensioeninstelling. Deze is onderworpen aan strenge regels die een optimale beveiliging en bescherming van de pensioenrechten garanderen en dit voor zowel de inrichter als voor de aangesloten werknemer.

Van de 93 miljard euro aan reserves binnen de tweede pijler zit er volgens Assuralia 71% in groepsverzekeringen en 29% in pensioenfondsen. Meer dan 90% van de verzekeringsreserves heeft betrekking op Tak 21.

Bij de opbouw van aanvullende pensioenen staan bescherming en zekerheid centraal. Zowel de werknemers als de inrichters rekenen erop dat de pensioenverbintenissen voor 100% worden nagekomen. Dit verklaart de voorkeur voor de financiering van het aanvullend pensioen in producten met een resultaatsverbintenis zoals in Tak 21, in plaats van oplossingen met een middelenverbintenis zoals Tak 23 of een pensioenfonds.

Welk rendement behaalt Tak 21?

Gezien de aanvullende pensioenen worden opgebouwd door kapitalisatie, is de toegekende interestvoet van essentieel belang. De zekerheid die inrichters en aangeslotenen via Tak 21 zoeken, kan alleen verkregen worden door het grootste deel van de premies te investeren in kwaliteitsvolle en betrouwbare langetermijninvesteringen. Dit verklaart waarom verzekeraars zoveel investeren in obligaties.

Als we kijken naar het behaald rendement van dit soort investeringen in de afgelopen decennia, dan fluctueerden de rentevoeten van 9% in 1990 tot ongeveer 4% in 2000. Op 30 december 2019 bedroeg de rentevoet van de OLO’s op 10 jaar 0,11%… In augustus 2019 daalde deze tot -0,38%.

Om deze evolutie te visualiseren, kunnen we stellen dat je van het rendement op één jaar, op basis van een vergelijkbaar geïnvesteerd kapitaal van 70.000 EUR, in 1990 een mooie scooter kon kopen, in 2000 een elektrische fiets en in 2019 amper nog de benodigde helm …

In 1990 kon men, op basis van een rendement van 9%, zijn inzet verdubbelen over een periode van 9 jaar… Hoelang zou het nu duren om die inzet te verdubbelen, met een rendement van amper 0,11%?… Niet minder dan 631 jaar!

De reglementering verplicht de groepsverzekeraars om aan nieuwe premies lagere gewaarborgde rendementen toe te kennen tijdens periodes van aanhoudende lage marktrente, zoals vandaag het geval is; de evolutie van de obligaties op 10 jaar uitgegeven door de Belgische overheid is daar een zeer goede indicatie van.

Dit belet echter niet dat verzekeraars een aanzienlijk hoger rendement op eerder gestorte premies blijven garanderen en dit tot aan de pensioenleeftijd. De reserves uit het verleden, die vaak nog een rendement opleveren op basis van een rentevoet van ongeveer 4,75% vóór 1999 en vervolgens 3,25% tot 2013, blijven dus tot de pensioenleeftijd profiteren van deze hoge gewaarborgde rentevoeten. Voor oudere pensioenplannen zal het rendement dus hoger zijn dan wat het geval is voor recentere pensioenplannen. Afhankelijk van de inkomsten uit de onderliggende beleggingen, kan de groepsverzekeraar in Tak 21 een extra winstdeelname toekennen bovenop het gewaarborgd rendement. Deze praktijk is echter aan het afnemen.

Vandaag, begin 2020, beloven alle verzekeringsmaatschappijen een gemiddeld percentage van minder dan 0,25% in Tak 21. De psychologische drempel van 0% werd door drie grote spelers op de markt bereikt die bovendien verkondigen dat ze geen Tak 21 producten meer willen aanbieden. Slechts één grote speler is vandaag nog voorstander van een groepsverzekering in Tak 21.

De vraag rijst dan ook of deze gewaarborgde rentevoet in een “worst case scenario” negatief kan worden.

Merk echter op dat het werkelijk toegepaste rendement sowieso negatief wordt door de afhouding van de beheerkosten voor inrichters die een groepsverzekering hebben bij een verzekeraar wiens huidige gewaarborgde rentvoet al flirt met nul %.

Dit betekent dat voor iedere nieuwe werknemer, de betaling van een premie in een groepsverzekering een lager voordeel zal opleveren dan de initiële investering, ongeacht de betalingstermijn. Dit alles in een economische context die in 2019 in België een gemiddelde inflatie van 1,50% kent!

De aangeslotenen behouden evenwel het recht op de wettelijke minimumrendementsgarantie die momenteel 1,75% bedraagt. Bij een tekort op de individuele rekening bij het betalen van een uitkering of een transfer van de reserves, zal de inrichter verantwoordelijk zijn om dat verschil bij te leggen.

Kunnen gewaarborgde interestvoeten negatief zijn ?

Vandaag de dag lijkt er een brede consensus te bestaan tussen de verzekeringsondernemingen, dat een negatief rendement in tak 21 niet mogelijk is.

Ook de FSMA vermeldt op haar website: “Bij een tak21-levensverzekering is de terugbetaling van het kapitaal en de interest gewaarborgd.”

Uit een grondig onderzoek van de wettelijke bepalingen van toepassing op tak 21-producten, blijkt echter dat geen van deze bepalingen een verzekeraar zouden verbieden om een negatief rendement op dergelijke producten aan te bieden.

Sommige verzekeraars motiveren de onmogelijkheid om over te gaan tot een negatief rendement op technische grondslagen: de huidige informaticasystemen zouden dit niet aankunnen.

Anderen beweren dat dit verbod voortvloeit uit de geest van het Koninklijk Besluit betreffende de levensverzekeringsactiviteit. Dit Koninklijk Besluit voorziet echter nergens expliciet in een dergelijk verbod.

Waarschijnlijk heeft de wetgever bij het invoeren van het regelgevend kader voor de tak 21-producten geen rekening gehouden met de hypothese van een negatief rendement, gezien de toenmalige rentestand op de obligatiemarkt. Het is wellicht ook om die reden dat de wetgever er niet aan gedacht heeft om het te verbieden.

Dit is anders voor spaarrekeningen die in aanmerking kunnen komen voor een vrijstelling van roerende voorheffing op de eerste 990 euro aan gegenereerde rente (2020). Om van deze vrijstelling te kunnen genieten, voorziet het Koninklijk Besluit namelijk uitdrukkelijk in de verplichting van een minimumrentevoet en een minimale getrouwheidspremie, wat betekent dat de totale rentevoet niet lager mag zijn dan 0,11%.

Bij gebrek aan een uitdrukkelijk verbod op een negatief rendement in tak 21, kan men dus niet anders dan concluderen dat dit wel degelijk mogelijk is.

Indien verzekeraars ooit effectief tak 21-producten zouden aanbieden met een negatief rendement, zal dit enkel voor de toekomst gelden. Dit kan geen impact hebben op de tarieven van toepassing op de in het verleden betaalde premies.

Het is nog maar de vraag of verzekeraars ooit een negatief rendement op tak 21-producten zullen aanbieden.

Tot slot, mogen we niet vergeten dat verzekeraars ook winstdeelnames kunnen toekennen. Als de obligatiemarkt in de toekomst verbetert, kunnen ze op die manier de negatieve of lage rendementen compenseren.

Welke alternatieven zijn er?

Men mag niet vergeten dat het voor de werkgever uiterst belangrijk is om een pensioenplan aan zijn werknemers aan te bieden: het wettelijk pensioen staat enorm onder druk en de fiscale voordelen voor de tweede pijler blijven onbetwistbaar.

De fundamentele vraag die rest is: “Hoe kan men hogere rendementen bereiken?”

Twee pistes kunnen worden onderzocht: Tak 23 en een pensioenfonds:

  1. Tak 23 biedt ons nog niet voldoende gegevens om een overzicht te geven van de rendementen die in het kader van de tweede pijler kunnen verkregen worden.
  2. Bij pensioenfondsen kunnen we wel de behaalde rendementen in België sinds 1985 analyseren

Op basis van de financiële enquête van PensioPlus in 2018, blijkt dat hoewel de rendementen tijdens sommige jaren zeer hoog zijn, ze in andere jaren ook (zeer) negatief kunnen zijn. Wat betreft het nominaal gecumuleerde rendement sinds 1985, merken we dat de gemiddelde interestvoet aanzienlijk is, maar met een hoge volatiliteit.

Het zoeken naar een hoger rendement binnen Tak 23 of de pensioenfondsen kan bereikt worden voor werkgevers of sectoren die het eraan verbonden risico begrijpen en bereid zijn om het te aanvaarden. Een financiële strategie die investeringen via Tak 23 of een pensioenfonds integreert, kan inderdaad een belangrijk inkomen opbouwen voor het (aanvullend) pensioen van de aangeslotenen met behoud van het fiscale voordeel in de tweede pijler. Op die manier kan ook het door de inrichter te waarborgen minimum rendement gerespecteerd worden, op voorwaarde dat de inrichter de intrinsieke volatiliteit aanvaardt.

Voor bedrijven die niet over een voldoende grote massa beschikken om een eigen pensioenfonds op te richten, is het nog altijd mogelijk om zich aan te sluiten bij een multi-werkgeverspensioenfonds dat de voordelen van het voormelde systeem biedt, zonder het nadeel van het volledige eigen beheer van het pensioenfonds.

Als de tweede pijler ons kan redden, zal dit via Tak 23 en (multi-werkgever) pensioenfondsen zijn …

An Van Damme
Advocaat-vennoot, Claeys & Engels
T 02 761 46 37
[email protected]

Colette de Dessus les Moustier
Senior Sales Manager – Qualified Actuary

Health and Retirement Solutions, Aon Belgium
T 02 730 97 51

[email protected]

Simon Pâques
Advocaat-senior associate, Claeys & Engels
T 04 229 80 12
[email protected]

An Van Damme Simon Pâques        Colette De Dessus Les Moustier

Schrijf je in op de wekelijkse HR-nieuwsbrief

Ook interessant

LEES MEER