3 hardnekkige mythes over polarisatie

Inclusie-expert Taha Riani zet al meer dan tien jaar zijn energie in om barrières te doorbreken en mensen te verbinden. Door krachtige verhalen en daadkrachtige acties geeft hij inclusie een plek in de maatschappij en laat hij zien hoe ondernemerschap een motor kan zijn voor positieve verandering. Na tien jaar reflecteert hij op de 10 belangrijkste lessen die hij onderweg heeft geleerd. Wat werkt écht, waar loopt het doorgaans vaak fout, en wat is nodig om inclusie toekomstbestendig te maken?

Het is een herkenbaar tafereel: een collega maakt een opmerking over diversiteit in een teammeeting, iemand anders trekt de wenkbrauwen op, en nog voordat het gesprek goed en wel op gang komt, valt er een ongemakkelijke stilte. Of erger: een verhitte discussie waarin niemand écht luistert. Mensen klappen dicht, schermen zich af achter hun standpunten en de energie in de kamer verandert. Wat een constructieve uitwisseling kon zijn, eindigt in frustratie of complete vermijding.

In mijn boek Kan ik dat nog wel zeggen? bespreek ik hoe polarisatie ons denken gijzelt. Niet alleen in de politiek of op sociale media, maar ook in onze alledaagse gesprekken. We leven steeds meer in onze eigen bubbels, waar onze overtuigingen voortdurend bevestigd worden. En wanneer we dan wél in gesprek gaan met iemand die anders denkt, voelt het al snel alsof we een debat moeten winnen.

Polarisatie wordt vaak begrepen als een strijd tussen feiten en fabels, tussen zij die het ‘bij het juiste eind hebben’ en zij die het ‘niet snappen’. Die manier van denken maakt discussies star en ineffectief. De manier waarop we een gesprek ingaan, bepaalt grotendeels de uitkomst: als een wedstrijd waarin iemand moet winnen en iemand anders moet verliezen, wordt de kans op werkelijke dialoog nihil. Onderliggende aannames overpolarisatie spelen hier een grote rol in. Drie van deze hardnekkige mythes zorgen ervoor dat gesprekken vastlopen en dat we eerder tegen dan met elkaar praten.

Mythe 1: Polarisatie gaat over feiten

Veel mensen denken dat polarisatie ontstaat door een gebrek aan feiten: als de ander maar over de juiste informatie zou beschikken, zou die vanzelf tot ‘het juiste inzicht’ komen. Maar in werkelijkheid werken onze overtuigingen niet op basis van puur rationele afwegingen. Ons wereldbeeld is diep verweven met onze identiteit, ervaringen en de morele waarden die we belangrijk vinden.

Jonathan Haidt beschrijft in zijn onderzoek hoe mensen verschillende morele fundamenten hanteren, zoals zorg, rechtvaardigheid, autoriteit en loyaliteit. Deze morele kaders bepalen grotendeels hoe we maatschappelijke kwesties interpreteren. Twee mensen kunnen naar dezelfde feiten kijken en toch tot compleet verschillende conclusies komen, simpelweg omdat ze deze informatie filteren door een ander moreel referentiekader. Dit verklaart waarom discussies vaak langs elkaar heen gaan.

Wanneer iemand tegen quota op de werkvloer is, doet die dat misschien vanuit een diep geloof in meritocratie en eerlijke competitie (eerlijkheid/bedrog). Iemand die quota steunt, ziet het wellicht als een noodzakelijke correctie op structureel onrecht (zorg/schade). Beide partijen kunnen met feiten strooien—de een wijst op studies die aantonen dat quota leiden tot betere prestaties, de ander op onderzoeken die aangeven dat ze bestaande ongelijkheden niet oplossen, maar zolang ze niet erkennen dat hun standpunten voortkomen uit verschillende morele fundamenten, blijft het gesprek steken in wederzijds onbegrip.

Het debat over standbeelden van Leopold II in België is een klassiek voorbeeld van botsende morele perspectieven. Voorstanders van verwijdering zien het als een kwestie van rechtvaardigheid en zorg: ze symboliseren een pijnlijk koloniaal verleden en veroorzaken schade aan groepen die zich hierdoor niet erkend voelen. Tegenstanders beroepen zich op loyaliteit en heiligheid: ze beschouwen de standbeelden als onderdeel van de nationale geschiedenis en vinden dat erfgoed niet herschreven mag worden. Een mogelijke oplossing
zou kunnen zijn om het standbeeld niet te verwijderen, maar er een informatiebord bij te plaatsen dat de volledige historische context uitlegt. Zo wordt recht gedaan aan zowel de behoefte aan erkenning van het verleden als de waarde die gehecht wordt aan historisch
erfgoed.

Dit is waarom polarisatie zich niet oplost door simpelweg feiten te delen of iemand te wijzen op een ‘logische fout’ in hun redenering. Feiten botsen niet tegen een neutraal brein, maar worden gefilterd door sociale en psychologische mechanismen die bepalen welke informatie als geloofwaardig of relevant wordt gezien.

Een effectieve strategie om deze kloof te overbruggen is moral reframing: het herkaderen van een boodschap in de morele termen die aansluiten bij de waarden van de ander. Door een discussie over quota niet te voeren vanuit sociale rechtvaardigheid, maar als een manier om talent aan te trekken en concurrentiekracht te vergroten, of door het Leopold-debat te framen als ‘geschiedenis correct contextualiseren’ in plaats van ‘geschiedenis uitwissen’, vergroot je de kans op een constructieve dialoog.

Mythe 2: Mensen veranderen nooit van mening

Het idee dat mensen star vasthouden aan hun mening en nooit van gedachten veranderen, zit diep ingebakken in hoe we discussies ervaren. We kennen allemaal het gevoel: je voert een debat, je brengt een helder argument naar voren, je toont feiten en logica, en toch weigert de ander zijn standpunt bij te stellen. Dit voelt frustrerend, want als de feiten kloppen, waarom zou iemand dan niet gewoon toegeven dat jij gelijk hebt? Maar in werkelijkheid werkt overtuiging niet op deze manier. Mensen veranderen wél van mening, alleen niet meteen en niet op het moment dat we dat verwachten.

Een van de grootste fouten die we maken in discussies is dat we ervan uitgaan dat overtuiging een direct proces is. We verwachten dat, als we de juiste argumenten aandragen, de ander binnen het gesprek zelf zijn standpunt bijstelt. Maar zo werkt het niet. Overtuiging is een geleidelijk proces, waarbij mensen nieuwe informatie integreren in hun bestaande wereldbeeld. Als iemand al jaren een bepaald standpunt heeft, is het onrealistisch om te verwachten dat een enkele discussie dat volledig zal omgooien. Verandering gebeurt over tijd, door herhaalde blootstelling aan nieuwe perspectieven, sociale interacties en persoonlijke ervaringen.

Daarnaast vergeten we vaak dat mensen niet zomaar van gedachten kunnen veranderen, omdat ze de wereld bekijken vanuit hun eigen referentiekader. Wanneer we in een discussie stappen, verwachten we onbewust dat de ander direct onze manier van denken overneemt. Maar iemand die vanuit een totaal ander perspectief redeneert, kan niet zomaar jouw denkwijze overnemen zonder dat zijn fundamenten eerst verschuiven. Dat betekent niet dat verandering onmogelijk is, maar dat het meer vraagt dan alleen de juiste argumenten; het vraagt om geduld, empathie en de erkenning dat verandering vaak begint bij twijfel en niet bij directe overgave.

Wie echt iemand wil overtuigen, moet beseffen dat het niet gaat om één gewonnen debat, maar om een reeks van gesprekken en ervaringen die uiteindelijk een verschuiving teweegbrengen. Soms is het beste resultaat van een discussie niet dat iemand direct van mening verandert, maar dat die begint na te denken over een ander perspectief. Die eerste twijfel, hoe klein ook, is vaak de echte doorbraak.

Mythe 3: Polarisatie betekent dat er geen middenweg meer is

In een gepolariseerd debat lijkt het vaak alsof er slechts twee mogelijkheden bestaan: je bent voor of tegen, links of rechts, progressief of conservatief. Dit zwart-witdenken schept de illusie dat er geen ruimte meer is voor nuance, laat staan voor een middenweg. Maar de realiteit is veel complexer. De meeste mensen bevinden zich niet aan de uitersten van een discussie, maar ergens daartussenin. Alleen worden die gematigde stemmen vaak overstemd door de felste tegenpolen.

Dit verklaart waarom polarisatie vaak als een strijd tussen twee uitersten wordt gezien. We hebben het gevoel dat we moeten kiezen tussen kampen, alsof er geen ruimte is voor nuance. Maar die perceptie is misleidend. De meeste mensen hebben genuanceerde standpunten en bevinden zich niet aan de extremen. Dit fenomeen staat bekend als de silent majority: grote groepen mensen die niet luid roepen, maar wel doordachte, gebalanceerde meningen hebben. Het probleem is dat extremere stemmen vaker de aandacht trekken, vooral in media en politiek. Daardoor lijkt het alsof de samenleving steeds verder gepolariseerd raakt, terwijl er in werkelijkheid nog veel gemeenschappelijke grond is.

Dat we de wereld vaak als een binair geheel zien, heeft te maken met onze psychologische neiging om zaken in strakke categorieën te plaatsen. Dit patroon werd uitgebreid onderzocht door professor Philip Tetlock, die in zijn studies mensen verdeelde in twee denkstijlen: vossen en egels. Hij baseerde zich op de beroemde uitspraak van de Griekse dichter Archilochus: “De vos weet veel dingen, maar de egel weet één groot ding.” Tetlock gebruikte deze metafoor om te verklaren hoe mensen informatie verwerken en hoe dit hun voorspellingen en beslissingen beïnvloedt.

Egels benaderen de wereld vanuit één groot, overkoepelend idee of ideologie. Ze geloven sterk in hun perspectief en interpreteren alle nieuwe informatie door die ene lens. Dit maakt hen overtuigend en standvastig, maar ook minder flexibel en minder bereid om hun mening bij te stellen. Vossen daarentegen halen informatie uit meerdere bronnen, staan open voor nuance en accepteren dat de realiteit complexer is dan een simpele tegenstelling. Ze veranderen gemakkelijker van mening op basis van nieuwe inzichten en zijn daardoor beter in staat om complexe problemen te analyseren.

Tetlocks onderzoek toonde aan dat vossen veel accurater zijn in het voorspellen van complexe sociale en politieke ontwikkelingen dan egels. Terwijl egels vasthielden aan hun oorspronkelijke overtuiging, zelfs als nieuwe feiten het tegenspraken, pasten vossen hun inschattingen voortdurend aan. In een studie waarin meer dan 27.000 voorspellingen over politieke en economische gebeurtenissen werden geanalyseerd, bleek dat vossen beter in staat waren om trends te herkennen en beter omgingen met onzekerheid. Hun vermogen om meerdere perspectieven te integreren, maakte hen succesvoller in het navigeren van complexe vraagstukken.

De dynamiek van sociale media versterkt echter het egel-denken. Algoritmes belonen emotionele en polariserende inhoud, waardoor extreme meningen meer zichtbaarheid krijgen en de nuance verloren gaat. Hierdoor lijkt het alsof er geen middenweg meer is en alsof er alleen twee kampen bestaan die lijnrecht tegenover elkaar staan. Maar in werkelijkheid bevindt de meerderheid zich ergens tussenin, met ruimte voor twijfel, aanpassing en compromis.

Dit binair denken zien we ook terug in hoe discussies worden gevoerd op de werkvloer. Neem de discussie over thuiswerken versus kantoorwerk. Het debat wordt vaak geframed als een strijd tussen mensen die volledige vrijheid willen en managers die alles willen controleren. Maar in realiteit willen de meeste werknemers en werkgevers een balans: flexibiliteit gecombineerd met momenten van samenwerking op kantoor. Toch wordt het gesprek vaak vastgezet in een alles-of-niets-discussie, waardoor het moeilijker wordt om tot een werkbare oplossing te komen.

De illusie dat polarisatie betekent dat er geen middenweg meer is, maakt dat veel mensen afhaken en het gesprek vermijden. Ze voelen zich gedwongen om een kant te kiezen en trekken zich terug, terwijl er juist veel ruimte is voor dialoog en pragmatische oplossingen. De sleutel is om niet vast te blijven zitten in zwart-witdenken, maar actief op zoek te gaan naar de nuance die vaak buiten de schijnwerpers blijft. Want in die nuance ligt de echte vooruitgang.

Deze blog werd geschreven door gastauteur Taha Riani en is de zesde in een 10-delige reeks

Schrijf je in op de wekelijkse HR-nieuwsbrief

Ook interessant

LEES MEER