We moeten mensen desnoods dwingen om te blijven leren

Onvermijdelijk laat de coronacrisis ook sporen na op de arbeidsmarkt. Hoeveel ontslagen vallen er straks? En – vooral – hoe kan het beleid vermijden dat een massa mensen daardoor in de miserie terechtkomt? Welke maatregelen nemen we best wel of juist niet? Dat is een vraag voor professor Stijn Baert (UGent en UAntwerpen), dé expert in arbeidsmarktbeleid.

Tijdens de eerste coronagolf verklaarde professor Stijn Baert dat economen op dat moment de toekomst amper beter konden voorspellen dan astrologen. Nu we hem tijdens de tweede dramatische opstoot van de pandemie aan de mouw trekken, is het duidelijk dat de economie zwaarder gehavend uit de aanslepende crisis zal komen dan aanvankelijk verwacht.

“Volgens de Nationale Bank is de economie al 10% teruggevallen. Zo’n regressie kan onmogelijk een lange tijd volgehouden worden met hetzelfde personeelsbestand”, merkt hij op. “Met de huidige acute toestand in de gezondheid kunnen we niet ontkennen dat we ook naar een crisis op de arbeidsmarkt gaan. De afgelopen maanden kwamen er al minder vacatures en meer werkzoekenden. In de cijfers van de VDAB zagen we meteen na de zomer al 6% meer werkzoekenden, 13% minder vacatures én 15% minder aanwervingen dan een jaar voordien. Dan staat het in de sterren geschreven dat we afstevenen op meer ontslagen, ook voor mensen die het helemaal niet verwacht hadden, ook hogeropgeleiden.”

Het oude recept: Oud ruimt plaats voor jong

Volgens de trendindicatoren van de Vlaamse arbeidsmarkt zien we dat vooral jongeren getroffen worden, samen met niet-EU-burgers. Dan wordt het zeer verleidelijk om terug te grijpen naar de recepten uit de economische crisissen van midden jaren ‘70 en begin ‘80. Eén van die ingrediënten was het vroeger met pensioen sturen van oudere werknemers om plaats te ruimen voor jonge werklozen.

Van die verleiding wil Stijn Baert evenwel niet weten: “De vraag is niet wat we toen gedaan hebben, maar wel wat er gewérkt heeft. Ondertussen weten we dat het concept van het brugpensioen niet wenselijk is. Dat zou al lang in het museum van slecht beleid moeten staan. Een arbeidsmarkt is immers geen statisch geheel, waarbij je een jongere kunt binnentrekken wanneer je een oudere eruit duwt. In enkele gevallen klopt dat misschien, maar dat is meestal helemaal niet het geval. Bovendien moet je dan steeds meer pensioenen gaan betalen, waardoor je de bedrijfsbelastingen moet verhogen, zodat ondernemen hier minder aantrekkelijk wordt, wat mettertijd bedrijven en dus jobs verloren zou doen gaan. Kortom, dat oude recept vernietigt jobs.”

Het komt erop aan mensen niet uit het arbeidscircuit te stoten. “Werk creëert werk”, legt Baert uit. “Als je de oudere generaties aan de slag kunt houden, komt dat de jongere generaties alleen maar ten goede. Zo blijven meer mensen belastingen betalen en het systeem van de sociale zekerheid in stand houden. Vergeet trouwens ook niet dat 55-plussers een belangrijk arbeidspotentieel blijven zodra de economie opnieuw aantrekt.”

Daarmee wijst hij op het tweede belangrijke punt waarom de kuur uit de jaren ‘70 en ’80 geen goed idee is: “Er blijft nog altijd een groot aantal vacatures openstaan. De coronacrisis plaatst dus een vergrootglas op de mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Bij een daling van het aantal vacatures vallen de moeilijk in te vullen banen des te meer op. Er zullen gezinnen zonder arbeidsinkomen vallen, terwijl er anderzijds vele vacatures zullen blijven openstaan. We moeten niet het recept van vroeger, maar het recept van de toekomst toepassen: zoeken naar hefbomen om de werklozen en de jobs met elkaar te verbinden.”

Het nieuwe recept: Leren over de kokers heen

De belangrijkste hefboom is opleiding, van permanente upskilling tot totale re-skilling. “Mensen moeten wendbaar gemaakt worden om heel andere dingen te gaan doen”, pleit Baert, die meteen de vinger op de Belgische wonde legt: “Opleiding wordt vooral gegeven per beroepscategorie of sector. Mensen worden zelden klaargestoomd voor een andere branche. De kansen liggen echter niet noodzakelijk in de eigen sector, maar in de sectoren van de toekomst. Die verkokering zit vastgebeiteld in wetten en reglementen. Daar moet echt eens goed naar gekeken worden als we mensen een duurzame loopbaan willen aanbieden. En duurzaam, dat betekent vandaag wendbaar, er moeten andere oorden verkend worden.”

“We kunnen deze crisis aangrijpen als momentum om af te geraken van bepaalde rigiditeiten in het arbeidsdomein”, hoopt Baert. Is het hoop tegen beter weten in? “Alle betrokkenen, ook de sociale partners, zullen eens duidelijk moeten maken waarom ze vele van die rigiditeiten in stand willen houden. 2021 wordt het jaar waarin we zo’n momentum kunnen grijpen – of weer niet. Een regio of land kan als minste of als sterkste verliezer uit deze crisis komen, wat verkies je?”

Het urgente recept: Iedereen moet blijven leren

Er moeten dus obstakels weggewerkt worden. Naast de sectorgebonden opleiding, wijst Baert op een tweede barrière:

“We moeten komaf maken met de gewoonte om mensen pas te reskillen als ze werkzoekend zijn.

Nu komt iemand binnen bij de VDAB op zoek naar werk en op basis van welke vacatures best bij hem of haar passen, wordt er opleiding aangeraden. Zo loop je achter de feiten aan. Met het Vlaams relancecomité hebben we daarom het idee van brede competentiechecks gelanceerd. Dat wil zeggen: we stellen voor om op geregelde tijdstippen een check-up van de competenties van de Vlamingen op actieve leeftijd te hebben, een beetje zoals je voor een medische check-up naar de dokter gaat. Dat kan op bepaalde leeftijden, maar ook voor bepaalde kwetsbare groepen, alweer zoals in de medische wereld. Het komt erop aan een goed zicht te krijgen op de huidige competenties en vaardigheden. Wat kan je daarmee doen? Welke zou je best nu al extra verwerven? Welke richting gaat de job uit? Hoe kan je al anticiperen op het verdwijnen of grondig veranderen van je job? Welke richting gaat het uit met de sector? Waar sta je in je loopbaan en waar wil je naartoe?”

Stijn Baert pleit om anders naar opleiding te kijken: “Leren is niet iets dat je alleen tussen je 6de en je 18de of 23ste doet, maar iets dat je je hele leven doet. Laten we het op de Scandinavische leest schoeien, waarbij opleiding zoals fitness is: je onderhoudt je vaardigheden en leert nieuwe, ook als je nog volop aan het werk bent. De overheid kan daarvoor kredieten ter beschikking stellen, maar die zouden dan wel – alweer – de sectorale grenzen moeten overschrijden.”

Met mooie intenties alleen geraken we er echter niet, Baert beseft dat vele mensen sterkere argumenten nodig hebben: “Laat het versterken van de competenties niet alleen afhangen van het feit of mensen zin in opleiding hebben of niet. Laat het ook niet afhangen van het feit of werkgevers dat willen toelaten en stimuleren of niet. Als uit de competentiecheck blijkt dat je nood hebt aan opleiding, dan moeten we dat ook kunnen afdwingen. Anders werkt het blijkbaar niet. We moeten mensen desnoods dwingen om te blijven leren.”

Het renderende recept: Werken moet lonen

Willen we voldoende mensen aan het werk krijgen om zowel onze maatschappelijke pilaren (zoals onze sociale zekerheid) stevig overeind te houden, als om mensen een zinvol, sociaal leven te laten leiden, dan volstaat het niet alleen om naar de werklozen te kijken.

“Het aantal werklozen is al geruime tijd niet het grote probleem in België en zeker niet in Vlaanderen. Zij vormen slechts het zichtbare deel van de ijsberg. Het grote probleem zijn de vele inactieven, waardoor we hier vooral een lage werkzaamheidsgraad hebben”, stipt Baert aan.

Hij heeft het over de vele inactieven tussen 25 en 64 jaar die niet werkzoekend zijn, zoals langdurig zieken, arbeidsongeschikten, huismoeders, huisvaders en werklozen die ontmoedigd geraakt zijn. Het gaat om bijna 20% van de bevolking op beroepsactieve leeftijd in Vlaanderen en rond de 26% in Brussel en Wallonië. Daarmee doet België het een stuk minder goed dan het EU-gemiddelde.

Baert preciseert: “In absolute cijfers: 1,4 miljoen Belgen tussen de 25 en 64 jaar is noch werkend, noch op zoek naar een baan. Ook Vlaanderen is, ondanks dat we ons graag op de borst kloppen voor onze economische prestaties, slechts een matige leerling in deze.”

“Uiteraard kan niet iedereen van deze mensen aan het werk, maar in die groep zit zeker nog veel te activeren talent. Dit is onze latente arbeidsreserve”, aldus Baert. Hij beseft dat je niet zomaar uit die inactiviteit geraakt. Naast opleiding en motivering, staan vaak nog tal van andere obstakels in de weg. Denk maar aan dure en weinig flexibele kinderopvang, aan lang en moeilijk pendelen en aan lage nettolonen, waardoor werken niet altijd lonend lijkt. “Je kan deze mensen alleen activeren als werken voldoende aantrekkelijk wordt. Om die ijsschots van inactiviteit te laten smelten, moet de omgeving voldoende warm zijn…”

In het Vlaams regeerakkoord staat alvast een jobbonus, waardoor mensen met een loon tot 1700 euro bruto op jaarbasis tot 600 euro meer in handen kunnen houden. Later kan de doelgroep uitgebreid worden. “Hopelijk wordt die maatregel niet weggegooid onder het mom van de coronacrisis.”
Baert voegt nog een mogelijke stimulans toe: “Je kan ook de opbouw van het pensioen meer laten afhangen van reëel gewerkte jaren, nu zijn heel wat inactieve perioden gelijkgesteld met werk. Het gaat bijvoorbeeld om werkloosheid en loopbaanonderbreking.

Om de loopbanen langer te maken, zou het zinvol zijn om de late jaren in de carrière zwaarder te laten doorwegen voor de pensioenopbouw.”

Het beproefde recept: Vermijd een litteken

Ondertussen krijgen kortgeschoolden het steeds moeilijker op de arbeidsmarkt. “Dat wordt niet veroorzaakt door de coronacrisis, al zal die deze trend wel versnellen omdat de automatisering nu met een nog hogere snelheid op ons afkomt”, signaleert Baert. “Ook de middengeschoolden krijgen daarmee te maken, maar zij kunnen nog altijd een trap zakken op de jobladder. Zo worden op de duur meer en meer jobs ingenomen door mensen met een hoger diploma.”

Door de coronacrisis zal de marktmacht van de werknemers dalen, voorspelt Baert: “Op enkele knelpuntberoepen na, krijgen werkgevers meer keuze om te selecteren. En werkgevers kiezen vooral voor ervaring. Dat geeft hen een gevoel van zekerheid, maar dat is slecht nieuws voor de huidige starters. En slecht starten is een groot probleem in een carrière.

Een langere periode van werkloosheid in het begin van je loopbaan wordt een litteken, dat effect blijf je meedragen.

Je kansen op werkloosheid blijven hoger omdat je minder ervaring hebt. Ons onderzoek toont aan dat werkgevers sollicitanten die een langere periode werkloos geweest zijn, vaak beschouwen als minder gemotiveerd, zelfs minder verstandig, minder sociaal vaardig, minder mee met de technologie en moeilijker opleidbaar.”
Dat bewijst dat je werklozen vooral niet aan hun lot mag overlaten, vindt Baert: “Je moet hen dus zo vlug mogelijk begeleiden en opvolgen. Laat geen maanden verloren gaan. Speel je menselijk kapitaal niet kwijt.”

Het flexibele recept: Pleidooi voor de proefperiode

Ook een flexibelere arbeidsmarkt leidt tot minder zware littekeneffecten, merkt Baert op: “Ik ben geen pleitbezorger van een hyperflexibele arbeidsmarkt – in feite vind ik het absurd dat vastbenoemde professoren aan anderen gaan zeggen dat voortdurend van baan wisselen het ideaal is – maar onderzoek geeft wel duidelijk aan dat hoe rigider je arbeidsmarkt is, hoe moeilijker het wordt voor mensen die slecht gestart zijn.

Het is een klassiek insider-outsider-probleem: voor mensen met een job is het zeer interessant om een stevig, waterdicht contract te hebben, dat niet zomaar ontbonden kan worden. Maar juist daardoor geraken de outsiders veel moeilijker binnen. Zeker in of na een crisis durven werkgevers veel vlugger aanwerven als ze weten dat ze die mensen ook weer vlot kunnen ontslaan indien de relance zich toch niet meteen doorzet.”

Hetzelfde fenomeen manifesteert zich bij de aanwerving van kansengroepen: “Meestal heeft een aarzeling van aanwerven niets te maken met racisme, seksisme of ageïsme, maar wel met de risico’s die een werkgever denkt te nemen met zijn keuze. Het gaat om schrik voor problemen en het doet er niet toe of die angst terecht is of niet.

Daarom ook was het een barslecht idee dat men in 2014 de proefperiode afschafte – gelukkig heeft men dit nadien deels gecompenseerd door de opzegperiode voor werknemers met beperkte anciënniteit in te korten. Een proefcontract geeft nieuwkomers een voet tussen de deur en meestal loopt het dan ook wel goed af.

Een proefperiode afschaffen is het slechtste dat er bestaat voor de meest kwetsbaren op de arbeidsmarkt en zelfs voor iedereen in tijden van crisis. Daar gaan we in 2021 echt wel over moeten spreken als we misschien wel een verloren generatie en al zeker een blokkering van kansengroepen willen vermijden.”

Verbeter het arbeidsbeleid, begin met deze 6 stappen

  1. Het oude recept met brugpensioen of vervroegd pensioen werkt niet.
    “Het brugpensioen zou al lang in het museum van slecht beleid moeten staan.”
  2. Beroepsopleiding mag niet beperkt blijven tot de eigen sector.
    “Mensen moeten wendbaar gemaakt worden om heel andere dingen te gaan doen.”
  3. Iedereen, zowel actieven als werkzoekenden, moet blijven leren.
    “Als uit de competentiecheck blijkt dat je nood hebt aan opleiding, dan moeten we dat ook kunnen afdwingen.”
  4. Werken moet lonen.
    “Je kan mensen alleen activeren als werken voldoende aantrekkelijk wordt.”
  5. Vermijd een werkloosheidslitteken.
    “Slecht starten is een groot probleem in een carrière.”
  6. Een flexibele arbeidsmarkt leidt tot minder zware littekeneffecten.
    “Het was een barslecht idee om de proefperiode af te schaffen.”

5 opmerkingen voor HR (en anderen…)

  1. Beroepsopleiding mag niet beperkt blijven tot de eigen sector. Maak mensen wendbaar om heel andere dingen te gaan doen.
  2. Iedereen, zowel actieven als werkzoekenden, moet blijven leren. Als uit de competentiecheck blijkt dat je nood hebt aan opleiding, zou je dat best kunnen afdwingen.
  3. Werken moet lonen. Je kan mensen alleen activeren als werken voldoende aantrekkelijk wordt.
  4. Vermijd een werkloosheidslitteken. Slecht starten is een groot probleem in een carrière.
  5. Een flexibele arbeidsmarkt leidt tot minder zware littekeneffecten. Het was dan ook een barslecht idee om de proefperiode af te schaffen.

Schrijf je in op de wekelijkse HR-nieuwsbrief

Ook interessant

LEES MEER