De werkgevers, zowel zij met een volwaardig aanvullend pensioenplan als zij zonder plan of met een bescheiden plan, vragen stabiliteit in het pensioenbeleid alvorens nieuwe stappen te zetten in de tweede pensioenpijler. De zelfstandige bedrijfsleiders wensen hetzelfde: wettelijke en fiscale stabiliteit. Dat blijkt uit een studie van onderzoeksbureau Ipsos in opdracht van Assuralia.
Met zijn wettelijk pensioen valt een Belgische werknemer terug op minder dan de helft van zijn laatste brutoloon (= vervangingsgraad), voor een zelfstandige is dit nog minder. De combinatie van wettelijke en aanvullende pensioenen kan deze vervangingsgraad gevoelig optrekken. De regering De Croo wenst de aanvullende pensioenen daarom verder uit te bouwen met een bijdrage voor iedereen van minstens 3% van zijn loon. Met dit doel in het achterhoofd peilde de beroepsvereniging van de verzekeraars naar de voornaamste prikkels en belemmeringen die werkgevers enerzijds en zelfstandige bedrijfsleiders anderzijds motiveren of tegenhouden om een pensioenplan in te voeren of uit te breiden. Het onderzoek legt ook hun verwachtingen over het pensioenbeleid bloot.
Wettelijke en fiscale stabiliteit
Eén op drie werkgevers die in hun onderneming geen pensioenplan hebben, niet voor iedereen een plan hebben, ofwel een bescheiden plan hebben (bijdrage <3% van het loon) geeft aan open te staan voor de invoering van een pensioenplan of voor de uitbreiding ervan. Een ander derde blijft op de vlakte maar sluit het anderzijds niet uit. Deze waarneming illustreert de verdere groeikansen voor de tweede pensioenpijler. Er is wel een duidelijke voorwaarde: de werkgevers wensen een stabiel wettelijk en fiscaal kader. Mogelijke wijzigingen op dit vlak belemmeren hen de stap te zetten. De zelfstandige bedrijfsleiders denken er net zo over. Een duidelijke boodschap dus aan het adres van de experts en de politici die bezig zijn met de pensioenhervorming.
Nood aan pensioeneducatie
Wie vandaag niet van plan is initiatief te nemen inzake aanvullend pensioen wijst vooral op het financiële aspect, maar een groot aantal ondervraagden heeft nog nooit stilgestaan bij die mogelijkheid. Er is dus nood aan bijkomendepensioeneducatieen sensibilisering met betrekking tot het aanvullend pensioen om de veralgemening en verdieping ervan te stimuleren. Assuralia wil begin 2022 samenzitten met diverse stakeholders zoals Sigedis, de beheerder van MyPension.be, om de sensibilisering rond de tweede pijler nieuwe impulsen te geven.
Troef in HR-beleid
Drie op vier werkgevers menen dat de werknemers over een aanvullend pensioen moeten beschikken om over een degelijk inkomen te beschikken na pensionering. Ook drie op vier zelfstandige bedrijfsleiders vinden een aanvullend pensioen noodzakelijk. Een derde van de werkgevers en bedrijfsleiders is, mits enkele voorwaarden, duidelijk bereid om nieuwe stappen te zetten in de tweede pensioenpijler.
Werkgevers die de afgelopen 10 jaar een pensioenplan invoerden, bestempelen personeelswerving en personeelsbinding als de belangrijkste drijfveren voor de invoering van het plan, gevolgd door de fiscale voordelen en de bekommernis om het pensioen van de medewerkers. Aanvullende pensioenen blijven met andere woorden een belangrijke troef in het HR-beleid van een onderneming.
Wat houdt hen tegen?
Wat houdt werkgevers vandaag tegen om een pensioenplan in te voeren? Of wat houdt bedrijven met een bescheiden pensioenplan tegen om dat plan uit te breiden tot een bijdragevoet van minstens 3% van het loon? De studie van Assuralia wijst, naast het financiële plaatje, 5 belangrijke belemmeringen aan:
- Voor 78% van de werkgevers is stabiliteit op wetgevend en fiscaal vlak een absolute voorwaarde.
- De helft heeft te weinig kennis van de complexe pensioenmaterie.
- 55% van de werkgevers voelen zich ook geremd door de verplichte harmonisatie van de aanvullende pensioenen tussen arbeiders en bedienden (deadline 2030), bv. doordat ze moeten wachten op de harmonisatie op sectorniveau;
- De helft van de werkgevers ziet ook de minimum rendementsgarantie op de gestorte bijdragen als een hinderpaal.
- Tot slot speelt voor een aantal ook de belangstelling voor andere extralegale voordelen een rol.
De grote meerderheid van de werkgevers (75%) is er in ieder geval van overtuigd dat aanvullende pensioenen noodzakelijk zijn voor een onbezorgde oude dag op financieel vlak. Een degelijk pensioeninkomen voor de medewerkers hoort volgens de werkgevers minstens 70% van het laatste loon te bedragen. Het wettelijk pensioen volstaat uiteraard niet om dat inkomenspeil te bereiken.
De werkgevers beoordelen in de Ipsos-studie ook mogelijke overheidsmaatregelen om de aanvullende pensioenen een duw in de rug te geven. Volgende opties genieten alvast ruime bijval (>60%): vrijwillige werknemersstortingen boven op de werkgeversbijdragen mogelijk maken, de minimum rendementsgarantie op een verzekerbaar niveau brengen en de pensioenbijdragen buiten de loonnorm houden.
Hoe ziet Assuralia de toekomst van de 2de pijler?
Hein Lannoy, ceo van Assuralia: “De doelstellingen van de verzekeringssector sporen gelijk met de ambities van de regering: streven naar een hogere vervangingsgraad, via een verbreding en verdieping van de tweede pijler. We mikken dus op meer aangeslotenen en op hogere bijdragen. De ambitie luidt om op termijn de nog bescheiden aanvullende pensioenplannen op te tillen naar een bijdrageniveau van minstens 3% van het loon. Als we die weg nu inslaan dan schrijven we de volgende jaren een mooi pensioenverhaal. Dit kan echter pas lukken als werkgevers en zelfstandigen mogen vertrouwen op een stabiele regelgeving”.
Bart Vandermeiren, directeur persoonsverzekeringen bij Assuralia: “Het herstel van het vertrouwen in het globale pensioensysteem is cruciaal. Van hun kant gaan de verzekeraars aan de slag met de verbeterpunten voor de tweede pijler, zoals de transparantie en de administratieve vereenvoudiging voor de aangeslotenen en het wegwerken van aangekaarte problemen m.b.t. de 80% regel zoals de controleerbaarheid en bepaalde ongewenste neveneffecten. Assuralia zal met andere stakeholders in het pensioenlandschap zoals Sigedis, de beheerder van MyPension.be, uitzoeken hoe we kennis en betrokkenheid van het grote publiek, de zogenaamde pensioeneducatie, gevoelig kunnen opkrikken”.
Enkele cijfers
Ruim 4 miljoen mensen bouwen in België een aanvullend pensioen op. Het gaat om 3,7 miljoen werknemers en 600.000 zelfstandigen*. 70% van die werknemers bouwt actief rechten en doet dat voornamelijk via een groepsverzekering opgezet door de werkgever. De zelfstandigen sparen -naast het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen- voor hun aanvullend pensioen via een zogenaamde individuele pensioentoezegging (IPT).
2,2 miljoen landgenoten bouwen een aanvullend pensioen op via een sectorplan. 55 paritaire (sub)comités voerden zo’n pensioenplan op sectorniveau in. Dat is ongeveer één derde van het totaal aantal paritaire (sub)comités. Sectorplannen deden hun intrede vanaf 2004, als onderdeel van de democratisering/verbreding van de tweede pijler. In de meeste sectorplannen zijn de bijdragen nog (te) bescheiden.
Het totaal van de opgebouwde pensioenreserves – wat door alle aangeslotenen reeds bijeen is gespaard – bedraagt 96 miljard euro. 81% van dit bedrag wordt beheerd door verzekeringsondernemingen, 19% door pensioenfondsen. Pro memorie: de middelen die de verzekeraars beheren worden voor een groot deel geïnvesteerd in de Belgische economie.
Ipsos interviewde, in opdracht van Assuralia, 291 werkgevers: 220 werkgevers met één of meerdere pensioenplannen en 71 werkgevers zonder pensioenplan. De meting in de steekproef over het type van pensioenplan sluit nauw aan bij de realiteit. 7 op 10 werkgevers met een pensioenplan voorziet pensioenopbouw voor al hun werknemers. De helft van de plannen voorziet een bijdragevoet van minstens 3%. De studie bevestigt dat specifieke plannen voor lagere functies (vb. arbeiders) veelal nog bijdragevoeten onder de 3% voorzien. Ook 109 zelfstandige bedrijfsleiders werden ondervraagd over wat hen motiveert of tegenhoudt om een aanvullend pensioen op te bouwen.
(*) Situatie op 1 januari 2021. In functie van hun carrière hebben sommigen zowel een plan als werknemer dan als zelfstandige.
Raadpleeg hieronder de volledige resultaten van de Ipsos-enquête