Loopbaankrediet of loopbaancrisis? Waarom de SERV op de rem gaat staan bij de hervorming van de loopbaancheques
De Vlaamse minister van Werk, Zuhal Demir, wil met haar conceptnota Loopbaankrediet het systeem van de loopbaancheques grondig hervormen. De ambitie: een eenvoudiger, transparanter en betaalbaarder instrument waarmee werknemers hun loopbaan kunnen bijsturen. In de nieuwe opzet zou de Vlaamse overheid de loopbaanbegeleider rechtstreeks vergoeden aan €90 per uur, worden loopbaancentra afgeschaft, en krijgen burgers één keer per loopbaan recht op zes uur begeleiding. De begeleiding zou kunnen plaatsvinden in blokken van twee uur en er komt een sociale correctie: kortgeschoolden betalen minder, hooggeschoolden meer. Wat op papier klinkt als een modernisering, stoot in de praktijk op felle kritiek. De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), waarin werkgevers- en werknemersorganisaties zetelen, waarschuwt in een nieuw advies voor de verarming van het systeem en de ondermijning van het oorspronkelijke doel: duurzame loopbanen voor iedereen.
De SERV trekt aan de alarmbel
In haar advies “Waarheen met de loopbaancheques?” zet de SERV zes grote bezorgdheden op een rij. De toon is duidelijk: de hervorming gaat te ver, te snel, en zonder voldoende overleg met het werkveld. De sociale partners willen meewerken aan vernieuwing, maar niet aan afbraak. Ze vragen de minister en VDAB om opnieuw samen rond de tafel te zitten om werk te maken van “concrete hervormingsscenario’s”.
1 – Aanbod op de rand van instorten
De nieuwe financiering van €90 per uur ligt ver onder de reële kostprijs van loopbaanbegeleiding (volgens Deloitte gemiddeld €153,82 per uur). Daardoor dreigen veel loopbaancentra vandaag goed voor omkadering, kwaliteitsopvolging en opleiding de deuren te sluiten.
De SERV waarschuwt dat de markt versplintert in individuele begeleiders zonder netwerk of kwaliteitsbewaking. “Het aanbod verschraalt en is niet langer gegarandeerd,” klinkt het scherp. Dat zou niet alleen het aantal beschikbare begeleiders doen dalen, maar ook de diversiteit van het aanbod schaden.
2 – Kwaliteit onder druk
De minister wil de kwaliteit van loopbaanbegeleiding verhogen via strengere diplomavereisten en een verplichte beroepskwalificatie. Maar volgens de SERV is dat een verkeerde invulling van kwaliteit. Een diploma zegt niet alles; ervaring en competenties zijn minstens even belangrijk. Bovendien is het aanbod van beroepskwalificerende trajecten vandaag beperkt en net die opleidingen worden vaak georganiseerd door de bedreigde loopbaancentra.
Ook inhoudelijk vreest de SERV een uitholling: zes uur begeleiding, in blokken van twee, zonder nazorg, is onvoldoende om een loopbaanvraag degelijk te onderzoeken en te vertalen naar een duurzaam ontwikkelingsplan.
3 – Minder toegankelijk en minder inclusief
De hervorming belooft een sociale correctie, maar volgens de SERV worden kortgeschoolden, jongeren en langdurig zieken niet beter bediend dan vandaag. De anciënniteitsvoorwaarde (minstens zeven jaar werkervaring) blijft behouden en de bewarende maatregelen zorgen voor verwarring. Het risico bestaat dat net de kwetsbare groepen die baat hebben bij begeleiding afhaken.
Ook de afschaffing van de stimulansfinanciering en de onduidelijkheid rond digitale ondersteuning doen vragen rijzen over de toegankelijkheid. “Hoe vinden mensen hun weg in een landschap zonder loopbaancentra, maar met tweeduizend individuele begeleiders?”, vraagt de SERV zich af.
4 – Evaluatie zonder geheugen
De minister verwijt het oude systeem een gebrek aan monitoring en evaluatie. Maar de SERV wijst erop dat er wél studies en audits bestaan, zoals de onafhankelijke kostprijsanalyse van Deloitte in 2023. Volgens de SERV is de fout niet dat er geen evaluaties waren, maar dat ze nooit beleidsmatig zijn opgevolgd. Ze pleit voor transparantie over de besparingen en voor een systematische evaluatie van de impact op kwaliteit, inclusiviteit en arbeidsmarktdynamiek.
5 – Buiten het bredere leerbeleid gehouden
De loopbaancheques zijn volgens de SERV geen eiland. Ze maken deel uit van het Vlaamse beleid rond levenslang leren en competentieontwikkeling. Door de hervorming los te koppelen van andere instrumenten (zoals opleidingscheques, Vlaams opleidingsverlof en competentiechecks) dreigt een belangrijke hefboom verloren te gaan. De raad pleit voor een geïntegreerd loopbaan- en opleidingsbeleid waarin loopbaanbegeleiding de motor is van werkbaar werk en leercultuur.
6 – Sociaal overleg buitenspel
De loopbaancheques ontstonden in 2012 uit het VESOC-akkoord “Loopbaanbeleid” – een product van sociaal overleg tussen werkgevers, vakbonden en de overheid. Dat overleg is in de huidige hervorming vrijwel afwezig. De SERV vraagt dat het opnieuw zijn rol kan opnemen, niet alleen uit respect voor het overlegmodel, maar ook omdat draagvlak cruciaal is voor de slaagkansen van het nieuwe systeem.
Wat betekent dit voor HR?
Voor HR-professionals raakt dit debat de kern van talentontwikkeling en werkbaarheid. Als het aanbod aan kwaliteitsvolle, toegankelijke loopbaanbegeleiding verschraalt, zullen werkgevers en HR-afdelingen zelf meer moeten investeren in interne loopbaangesprekken, coaching en opleidingspaden. Het SERV-advies herinnert ons eraan dat loopbaanontwikkeling niet enkel een individueel project is, maar een gedeelde verantwoordelijkheid van werknemer, werkgever en overheid.





