Belgium’s 40 under 40: 40 Belgische toptalenten die de wereld kunnen veranderen. Daar hoort hoogleraar Organisatiegedrag Nicky Dries (KU Leuven) bij. Ze specialiseerde zich in loopbaanontwikkeling, talent management en vooral in de toekomst van werk. Ze is de drijvende kracht achter het Future of Work Lab, dat uitzoekt welke tools organisaties nodig hebben om toekomstscenario’s uit te schrijven op het vlak van technologie, maatschappij en economie – en dus ook over de toekomst van werk.
Zo introduceert professor Nicky Dries (KU Leuven) haar researchdomein. Mijn boodschap is dat de toekomst maakbaar is. Het is een interessante vaststelling dat de toekomst van werk momenteel zo’n hot topic is, want vanuit historisch perspectief heeft de toekomst natuurlijk altijd al bestaan. De nakende vierde industriële revolutie maakt de term nu trendy, maar er gaat ook een dreiging vanuit. Misschien bedreigt artificiële intelligentie (AI) ons mens-zijn. Kunst geproduceerd door AI kun je soms al niet meer onderscheiden van echte kunst. Maar de bedreiging die mensen ervaren door automatisering was er ook al in de 19e eeuw.”
De gewenste toekomst ziet er voor elke maatschappelijke groep wel anders uit?
Nicky Dries “Ja, de toekomst is altijd een politiek beladen thema geweest, want gelinkt aan de belangen van maatschappelijke groepen. In ons Lab reframen wij toekomstvoorspellingen als verhalen met een politiek-ideologische insteek. Als een lid van een bepaalde belangengroep stelt dat iets gáát gebeuren, dan probeert die dat eigenlijk door te drukken, en zijn of haar gewenst narratief te pushen in het publieke domein. Opvallend in het discours over de vierde industriële revolutie is dat er zo hard gefocust wordt op technologie en dat techgoeroes zoals Elon Musk en Mark Zuckerberg zich het debat toe-eigenen.
Burgers en politici die niet weten wat Web3 is of hoe de blockchain, AI en algoritmes werken, voelen zich vervolgens niet gemachtigd om mee te spreken. Met het Lab zeggen wij: het debat over de toekomst van werk gaat nu veel te veel over technologie en te weinig over maatschappelijke keuzes. Je kan een mens technisch gezien klonen, maar we hebben daar als maatschappij ethische en juridische grenzen aan gesteld.
We willen ook graag dat experts inzien dat ze de toekomst zien vanuit hun disciplinaire achtergrond en ideologisch standpunt, maar dat ligt soms gevoelig. De faculteit Economie is traditioneel het speelveld van cijfers en feiten. Maar uit een recente media-analyse concludeerden we dat zelfs als je objectieve voorspellingen probeert te maken op basis van cijfermateriaal, je toch bepaalde verhalen promoot waarvan je zelf denkt dat ze neutraal zijn.
Welke impact hebben die verhalen concreet op de HR praktijk?
Nicky Dries “Wanneer we de evoluties binnen HR bekijken van de eerste industriële revolutie tot nu, zien we dat harde en zachte trends elkaar historisch steeds afgewisseld hebben. Honderd jaar geleden was er de harde trend van het optimaliseren van bandwerk tot op de seconde, maar ook de zachte kant van het ontstaan van de arbeidersbeweging. Vandaag is er de harde trend naar big data en HR analytics, en de zachte trend naar HR als bewaker van welzijn en purpose op het werk.
In de praktijk ligt de focus wel erg scherp op data en dat kan verontrustende trekken aannemen. Bedrijven als IBM gaan in de VS al met text mining het mail- en chatverkeer van de werknemers analyseren om te voorspellen of er conflicten komen tussen werknemers. Of wie er een risico loopt op burn-out of depressie. In Europa zijn we nog min of meer beschermd door de GDPR.”
Wordt er ook lesgegeven binnen het Future of Work Lab?
Nicky Dries “Ik ben bezig aan de ontwikkeling van een extra-curriculair honors program waaraan studenten uit alle faculteiten kunnen deelnemen. Ik wil het graag ophangen aan sciencefictionfilms en samenwerken met professoren en doctoraatsstudenten uit de Letteren en Cultural Studies.
Het idee is om de verre toekomst tastbaarder en concreter te maken via die films, om er dan met de studenten over in debat te gaan. Wij geloven dat je om een zinvol gesprek aan te gaan over de toekomst, je je die op één of andere manier moet kunnen verbeelden.
Wat wij voorstellen is om te vertrekken van utopieën en dystopieën in de verre toekomst én van daaruit terug te denken naar de nabije toekomst en het heden. Hoe willen we dat de wereld er in 2100 of 3000 zal uitzien? Wat moeten we dan nu doen, of stoppen met doen, om daar te geraken?
Zijn er het buitenland nog meer future of work labs verbonden aan universiteiten?
Nicky Dries “Jazeker, MIT en Oxford waren waarschijnlijk bij de eersten. De meeste business schools doen aan kwantitatief onderzoek waarin ze zo objectief mogelijk trachten te voorspellen hoeveel jobs er geautomatiseerd kunnen worden. Vooral in Duitsland zie ik de laatste jaren wat spannendere ideeën. Zo werd in Heidelberg recent een Centre for Apocalyptic & Post-Apocalyptic Studies opgericht. En Jens Beckert van het Max Planck Instituut kwam met de term narrative economics, waarbij hij stelt dat traditionele voorspellingsmethoden in de economie te weinig rekening houden met de kracht van verhalen in het vormgeven van de werkelijkheid.”
Wat The Future of Work Lab doet, is ook een uitnodiging voor HR om deel te nemen aan het debat…
Nicky Dries “De hamvraag is wat de verhouding wordt tussen HR en andere expertgroepen. Ik weet dat Thierry Geerts van Google, bijvoorbeeld, gelooft dat we een positief verhaal nodig hebben voor de digitale toekomst van ons land. Peter Hinssen met zijn The Day After Tomorrow was één van de eersten die mij inspireerden.
Ook Geert Janssens (en zijn boek Waardevol Werkloos) speelt graag met toekomstscenario’s. Ik probeer zelf via dit soort experten meer ingang te vinden bij tech-entrepreneurs en -opiniemakers, want momenteel zit het debat vooral daar.
Welke toekomst willen we? Hoe meer ik bezig ben met onderzoek naar de toekomst, hoe sterker ik trouwens vind dat we vooral naar de jeugd moeten luisteren.
Ik zie steeds scherper waar bewegingen als Youth for Climate vandaan komen. Er wordt mij als professor soms gevraagd door werkgevers waarom jonge mensen niet loyaal meer zijn. Dat vind ik een vreemde framing. Naast toch wel wat cynisme bij jongeren, merk ik vooral een grote portie idealisme gecombineerd met véél machteloosheid.”