Vorig jaar ging een recordaantal ondernemingen failliet. Het aantal vacatures neemt af en de tijdelijke werkloosheid neemt toe. Is de krapte voorbij? Voor een antwoord op die vraag doken we samen met Sven De Haeck, Directeur Strategie bij VDAB, in de cijfers. “De actuele crisis verbergt een andere crisis”, zegt hij. We zoomen uit, plaatsen de cijfers in het juiste perspectief en gaan op zoek naar kansen. Want die zijn er wel degelijk, zowel voor mensen die werk zoeken als voor mensen die werk geven.
Is de krapte voorbij?
Uit cijfers van Statbel blijkt dat vorig jaar ongeveer 11.000 ondernemingen failliet verklaard zijn in België. Dat is 8% meer dan in 2023 en het hoogste resultaat sinds de eurocrisis. Er zijn ook iets meer dan 32.500 banen gesneuveld. Dat is 18% meer dan het jaar voordien. Er is dus wel degelijk sprake van jobdestructie, zowel bij grote bekende bedrijven als Audi, Van Hool, Lunch Garden, maar evenzeer bij kleinere bedrijven die de media niet halen. Sven De Haeck stipt aan dat een faillissement of ontslag voor alle betrokkenen aanvoelt als een faalervaring: “Een ontslag of faillissement is niet minder pijnlijk voor de betrokken werknemers in een kleine onderneming waar er doorgaans ook minder middelen of ondersteuning beschikbaar zijn.”
Het ergste moet nog komen?
Sven De Haeck vervolgt: “In het aantal vacatures zien we een daling en daarnaast verraadt een verhoging van de tijdelijke werkloosheid dat heel wat ondernemingen het moeilijk hebben om het hoofd boven water te houden. Tijdelijke werkloosheid om economische redenen dient vaak als buffer, net zoals we gezien hebben tijdens de coronacrisis. En uit prognoses van de Nationale Bank blijkt dat er in 2025 nog 3.000 tot 5.000 werkzoekenden zullen bijkomen. Kortom, heel wat mensen hebben hun baan verloren of lopen het risico hun baan te verliezen. Op basis van bovenstaande cijfers zou je kunnen concluderen dat de krapte op de arbeidsmarkt voorbij is.”
Dynamiek achter de cijfers
Sven De Hack nuanceert: “In december 2024 telden we 210.000 werkzoekenden die ingeschreven zijn bij VDAB. Dat aantal ligt hoger dan de vorige jaren en is het hoogste sinds de pandemie, maar in een meerjarenperspectief is het geen uitzonderlijk cijfer: tussen 2010 en 2017 telden we bijvoorbeeld een nog groter aantal werkzoekenden zonder werk. Bovendien vinden heel wat mensen opnieuw hun weg naar de arbeidsmarkt: in de maand december bijvoorbeeld gingen 18.000 mensen (terug) aan het werk. Ook als we op niveau van bedrijven kijken, zien we dat 6 op de tien van de mensen getroffen door faillissement of collectief ontslag binnen het jaar (en vaak sneller) weer aan het werk zijn. Bij Van Hool ligt dat aantal bijvoorbeeld op 70%, weliswaar met als kanttekening dat het voor 55-plussers minder evident is om een andere baan te vinden. Achter de werkzoekendenaantallen zit dus een dynamiek.”
De actuele crisis verbergt een andere crisis
De krapte is niet voorbij omdat krapte niet gedreven wordt door de kortcyclische conjunctuur. Er zullen altijd pieken en dalen zijn op de arbeidsmarkt. Er zijn andere onderliggende drivers die maken dat de krapte wel degelijk structureel is en dat het ook de komende jaren niet evident zal zijn om vacatures in te vullen of om werk te vinden.
Sven De Haeck ziet vier drivers:“ Eerst en vooral is er de vervangingsvraag: de uitstroom van de zogenaamde babyboomgeneratie zal nog enkele decennia duren. Uit recente projecties door Steunpunt Werk blijkt dat de vervangingsvraag van 55-plussers nog fors zal toenemen tot 2028: sinds 2023 zal er dan een netto uitstroom zijn van bijna 400.000 55-plussers of meer dan 10% van de werkende bevolking. Anders geformuleerd: jaarlijks zullen bijna 80.000 mensen de arbeidsmarkt verlaten, terwijl daar zelfs bij een werkzaamheidsgraad van 80% beduidend minder extra werkenden tegenover staan. Er is dus een structurele uitstroom van werkenden waar er onvoldoende instroom tegenover staat.”
Een tweede driver ziet Sven De Haeck in de samenstelling van de arbeidsreserve: “Wie vandaag werkzoekend is, heeft vaak een middelgrote tot grote (soms onoverbrugbare) afstand tot de arbeidsmarkt. Van de werkzoekenden die bij VDAB ingeschreven zijn, heeft slechts 16% een redelijke kans om binnen het halfjaar aan het werk te raken, 27% heeft een gemiddelde afstand tot de arbeidsmarkt die overbrugd kan worden door middel van bijvoorbeeld een beroepsopleiding. Maar meer dan de helft heeft een grote afstand. De onmiddellijk beschikbare reserve aan werkzoekenden zonder werk is dus beperkter dan het soms lijkt.”
De derde driver is volgens Sven De Haeck de kloof tussen de beschikbare vaardigheden en de benodigde vaardigheden om inzetbaar te blijven: “Veel werknemers lopen het risico op jobverlies, omdat ze niet over de juiste vaardigheden beschikken voor de vele transities op vlak van digitalisering en vergroening. Het belang van omscholing stelt zich hier uitdrukkelijk. De kwalitatieve mismatch stelt zich met andere woorden niet alleen bij werkzoekenden maar evenzeer bij wie vandaag aan het werk is.”
En Sven schuift nog een vierde driver naar voren: “Bovenstaande scenario’s houden geen rekening met fors toenemende economische groei. Als we tot meer economische groei zouden komen door investeringen en fiscale hervorming, brengt dat een extra vraag met zich mee en wordt het tekort nog groter, in die mate zelfs, dat het de economische groei hypothekeert.”
Mensen aan het werk houden is even belangrijk

“Iedereen die niet aan het werk is aan het werk krijgen, is een belangrijke prioriteit. Activering is voor VDAB meer dan ooit de core business. Maar het vergt achter de schermen behoorlijk wat investering om de arbeidsreserve ‘klaar te krijgen’ voor de arbeidsmarkt. Dit is een oplossing die de krapte op korte termijn niet kan compenseren. Het is minstens even belangrijk om wie al aan het werk is, aan het werk te houden. We kunnen het ons niet veroorloven om werkenden te verliezen vooraleer ze op pensioengerechtigde leeftijd zijn. We hebben iedereen nodig om de gevolgen van vergrijzing op te vangen.”
Sven De Haeck
Speciale aandacht voor 55-plussers
De pensioenleeftijd wordt opgetrokken om de arbeidsreserve op peil te houden en om te vermijden dat de vervangingsvraag nog groter zou worden. Het eindeloopbaanverhaal wordt volgens Sven De Haeck nog onderschat: “Het bemoeilijkt op verschillende manieren de werking van onze arbeidsmarkt. Het brengt zowel een grotere vervangingsvraag als meer arbeidsmarktkrapte met zich mee. We moeten ons bewust zijn van de relevantie van de enigszins kwetsbare groep van ervaren werknemers. Voor hen is het vinden van een nieuwe baan bij een faillissement of collectief ontslag veel minder evident.”
Wacht niet te lang
Het loont om als werkgever tijdig in te zetten op upskilling en reskilling. Organisaties wachten volgens Sven De Haeck vaak te lang, waardoor elke keuze een moeilijke keuze wordt. Ook voor werknemers zelf, is het belangrijk om bij te blijven of om zij-instroom te overwegen. “Mijn boodschap naar ondernemingen en naar HR is om werk te maken van een proactief HR-beleid en tijdig te starten met heroriëntering. Dat veronderstelt dat bedrijven op voorhand hun economisch huiswerk maken én er vervolgens ook tijdig naar handelen. Hoop en perspectief zijn belangrijk, maar ondernemingen moeten ook realiteitszin aan de dag leggen en voorbereid zijn op minder wenselijke scenario’s. Als we wachten tot het water aan de lippen staat, zijn er enkel nog moeilijke keuzes te maken.”
Verhaal van kansen
Sven De Haeck staat erop om af te sluiten met een positieve boodschap:
“Als iedereen tijdig en eerlijk zijn/haar/hun verantwoordelijkheid opneemt, kan zelfs structurele krapte een verhaal van kansen worden. Dat vraagt leiderschap. Het is aan bedrijfsleiders, HR en leidinggevenden om moeilijke keuzes aan te kondigen en mensen te helpen om daar hun weg in te vinden. En misschien is het beter om die verantwoordelijkheid (en dus leiderschap) te delen. Misschien leidt dat tot betere en vooral meer effectieve en duurzame keuzes.”