Sinds vandaag is de gezondheidsindex van december gekend, die als basis dient voor de automatische loonindexatie van tal van sectoren in de privésector. Volgende grote sectoren nemen januari als vast moment voor indexatie: bedienden van PC 200, wegvervoer, land- en tuinbouw, voedingsindustrie en handel in voedingswaren, de horeca, de bouwsector, toeleveranciers aan de bouw, schoonmaak, papier en karton en financiële sectoren als verzekeraars. Het gaat in totaal om meer dan 140.000 werkgevers met meer dan 1,3 miljoen werknemers in de privésector in België.[1]
Januari is voor verschillende sectoren in België het vaste moment om te indexeren. Voor veel sectoren hangt dat percentage af van de (afgevlakte) gezondheidsindex van december, die pas op het einde van de maand, gekend is, na publicatie door Statbel. Voor sommige sectoren gebeurt dit op basis van de (afgevlakte) gezondheidsindex van eind november. Andere sectoren zoals bijvoorbeeld de chemie en metaal indexeren op een ander moment of werken met een vast percentage dat wordt toegepast als de spilindex wordt overschreden.
De top 5 grootste paritaire comités, met een vast indexatiemoment in januari, samen goed voor meer dan een miljoen werknemers en meer dan 120.000 werkgevers:
- 1,48% is het indexcijfer voor de grootste groep van meer dan een half miljoen bedienden bij 57.500 werkgevers, die de afspraken van PC 200 volgen. Hun aantal werknemers is gestegen met 21% sinds 2019. Het gaat om een dertigtal sectoren zoals autohandel, betonindustrie, bouwbedrijven, call-centers, consultancy, grafische nijverheid, garages, glasindustrie, groothandel, houtindustrie, reclamebureaus, reisagentschappen, studiebureaus, tabaksondernemingen, uitgeverijen, uitzendkantoren, ICT.
- 1,830% is het indexcijfer voor de horeca (PC 302) met meer dan 158.000 werknemers bij bijna 27.000 werkgevers, met zowel arbeiders als bedienden: deze groep werknemers groeide aan met 29% sinds 2013.
- De bouwsector (PC 124), met meer dan 140.000 arbeiders[2] bij 24.000 werkgevers kent een kwartaalindex in januari van 0,44753%.
- 1,83% voor ongeveer 5.200 werkgevers in de voedingsindustrie (PC 118 en PC 220) die de kaap van 100.000 werknemers bereikt, na een groei van 17% op 10 jaar tijd.
- Hetzelfde cijfer van 1,83% voor bijna 8.000 werkgevers in het PC 140.03 van het wegvervoer: deze telt zo’n 99.000 werknemers[3]; een groei van 30% op 10 jaar.
Jean-Luc Vannieuwenhuyse van het Kenniscentrum van SD Worx:
“De jaarlijkse indexeringspercentages van januari 2024 zijn veel lager dan vorig jaar. Ze variëren tussen 1% en bijna 2%; dat laatste is het geval voor de horeca bijvoorbeeld. België is samen met Luxemburg het enige land waar zo’n systeem van veralgemeende automatische loonindexering bestaat. Het beschermt de koopkracht van werknemers, maar doet de loonkost verder toenemen voor werkgevers. Voor de meeste sectoren betekent dit ondertussen ongeveer 16% brutoloonkoststijging op 3 jaar tijd, los van eventuele baremieke verhogingen en extra premies.”
Een overzicht (niet-exhaustief[4]):
Sectoren met vaste indexering in januari (éénmaal per jaar): evolutie
De grootste paritaire comités (PC) – waar de lonen stijgen- zijn, met vermelding van de indexering van 2023[5] en 2022[6]:
- PC 200 met ongeveer 516.000 werknemers indexeert met 1,48%; vorig jaar nog 11,08% en 3,58% in 2022.
- De 3.800 werkgevers in logistiek (PC 226) moeten de lonen met 1,13% opslaan (de voorbije jaren ging het om 11,19% en 3,95%) van 55.000 bedienden in de internationale handel. Ook de handel in brandstoffen (PC 127 met meer dan 800 medewerkers) verhoogt de lonen met 1,8304% (de voorbije twee jaar ging het om 10,9643% en 3,2189%).
- Ook de land- en tuinbouw indexeert eenmaal per jaar op 1 januari: in 2024 met 1,83% voor de arbeiders (PC 144 en PC 145 samen 40.000 werknemers bij 8.000 werkgevers), na de stijging van 10,96% en 3,22% in ‘23 en ‘22.
- De handel in voedingswaren waaronder slagerijen (PC 119 met ongeveer 37.300 werknemers en bijna 5.500 werkgevers) kent een index van 1,48% (bovenop de stijgingen van 11,08% en 3,58% in 2023 en 2022).
- Verzekeraars (306)[7] en bemiddelaars in bank- en beleggingsdiensten (PC 341), indexeren jaarlijks en in januari 24 met resp. 1,13253% (bovenop de 11,1905% in ‘23 en 3,94541% in ‘22) en 1,48% (na 11,08% in 23 en 3,58% in 22), een impact voor 29.000 werknemers en 1.500 werkgevers.
- In januari gaan verschillende toeleveranciers aan de bouw de lonen opslaan: elektriciens (PC 149.01 bijna 28.000 werknemers[8]) met 1,13% (na de indexeringen van 2023 met 11,19% en met 3,95% in 2022). Ook de pannenbakkerijen (113.04) zijn in januari aan de beurt (index 1,13%, bovenop de indexen van de vorige jaren: 11,19% en 3,94%).
De lonen in de sector gebouwenbeheer, vastgoedmakelaars en dienstboden (PC 323 met zo’n 13.700 werknemers en 6.200 werkgevers) stijgen met 1,48% op 1 januari 2024. De voorbije jaren gold ook al een indexatie van 11,08% en 3,58%.
De volgende sectoren indexeren ook vast in januari, maar dan wel op basis van november:
- Ook voor de horeca (PC 302) gebeurt de automatisch loonindexatie maar 1 keer per jaar, in januari: de lonen stijgen met bijna 2% nl. 1,830% voor meer dan 158.000 werknemers. Vorig jaar ging het om 10,964% en in 2022 om 3,219%.
- Ook de voedingsindustrie (PC 118 en PC 220, samen goed voor meer dan 100.000 werknemers), moet de lonen indexeren met 1,83%, bovenop de indexering van vorig jaar van 10,96% en 3,22% in 2022.
- Ook het wegvervoer voor rekening van derden van PC 140.03 met resp. 99.000 werknemers kent een index van 1,83%, bovenop de index van vorig jaar van 10,96%.
Evolutie in sectoren met meerdere indexaties per jaar, waaronder één in januari
Voor een aantal sectoren was het nog geen jaar geleden: deze sectoren indexeren meerdere keren per jaar, maar dus ook nu in januari:
- De bouwsector PC 124 met ongeveer 140.800 werknemers indexeert per kwartaal en deze bedrijven zien opnieuw in januari de lonen stijgen met 0,44753% (ter vergelijking: in januari 2023 kwam er 3,3266% bij en in januari ‘22 1,41747%[9]). In totaal kwam er in 2023 in de bouw 4,74407% bij door de twee eerste indexaties (3,32660% en 1,41747%). Ook de houtnijverheid met ongeveer 23.000 werknemers kent januari als vast moment voor indexering (PC 125 en 126), met in het eerste kwartaal van 2023 een stijging van resp. 3,32% en 3,33%. De indexering voor 1/1/24 in PC 126 is 1,48%. Voor PC 125 is er 0,44% voor de minimumlonen voorzien.
- De schoonmaak (PC 121 met meer dan 50.000 werknemers bij 2.400 werkgevers) voorziet tweemaal per jaar een vast moment, nl. in juli en nu opnieuw in januari een stijging van 0,93% (ter vergelijking januari 23 met 5,70% en januari 22 met 2,76%).
- Werknemers in de financiële sector van banken (PC 310) indexeren elke twee maand de minimumlonen in januari 24 betekent dat een verhoging met 0,21% (versus 1,87% vorig jaar en 1,3% in 2022) ;
- Ook de paritaire comités werkzaam in de verwerking van papier en karton, indexeren jaarlijks op 1 januari voor ongeveer 8.000 werknemers bij 335 werkgevers: dit jaar 0,98%, na de 5,89% en 2,98% van de voorbije 2 jaar (PC 136, PC 222).
+++
[1] Bron: op basis van de meest recente cijfers RSZ (tweede kwartaal 2023) Evolutie van de tewerkstelling volgens paritair comité | RSZ
[2] De indexering in PC’s 124, 140.03 en 306 gebeurt op baremaloon, maar het loonverschil tussen de gebaremiseerde werknemers en diegenen die boven barema betaald worden, moet behouden blijven, waardoor alle medewerkers een effect ondervinden.
[3] De indexering in PC’s 124, 140.03 en 306 gebeurt op baremaloon, maar het loonverschil tussen de gebaremiseerde werknemers en diegenen die boven barema betaald worden, moet behouden blijven, waardoor alle medewerkers een effect ondervinden.
[4] Er zijn nog andere sectoren die op 1 januari indexeren, ofwel op basis van een vaste moment, ofwel omwille van overschrijding van spilindex.
[5] Op 1 januari stijgen de lonen van meer dan 1 miljoen werknemers met 11,08% | SD Worx
[6] Recordaantal sectoren geconfronteerd met hoge index op 1 januari 22 | SD Worx
[7] De indexering in PC’s 124, 140.03 en306 gebeurt op baremaloon, maar het loonverschil tussen de gebaremiseerde werknemers en diegenen die boven barema betaald zijn wordt behouden, waardoor alle medewerkers een effect ondervinden.
[8] Steunpunt werk 2020
[9] Door een mathematische negatieve indexering (die niet wordt toegepast met een loondaling) was er geen loonindexering in juli en oktober, maar in januari is er wel een positieve indexatie: 0,4475 procent. In dat cijfer is de voorafgaande negatieve indexering wel ‘meegenomen’