In de eerste jaarhelft van 2021 werden er bijna een kwart meer (+22,7 %) arbeidscontracten van onbepaalde duur beëindigd dan in 2020. Het ging niet zozeer om ontslagen door de werkgever (19 %), maar vooral om werknemers die hun job zelf opzegden of in onderling akkoord vertrokken (65 %). Dat blijkt uit een analyse van hr-dienstenbedrijf Acerta. Ook werden er tussen januari en juni 11,8 % meer nieuwe arbeidscontracten afgesloten. Volgens de experts van Acerta is die trendbreuk met vorig jaar goed nieuws: een grotere jobmobiliteit toont dat de arbeidsmarkt hersteld is na de coronadip vorig jaar. Al schuilt er een nieuwe uitdaging: ondernemingen zullen al hun troeven op tafel moeten gooien om werknemers te behouden of aan te trekken.
22,7 % meer contracten onbepaalde duur beëindigd in 2021
De jobmobiliteit op onze arbeidsmarkt is terug van weggeweest na de coronadip in 2020. In de eerste jaarhelft van 2021 zijn er 22,7 % meer arbeidscontracten van onbepaalde duur beëindigd dan in dezelfde periode vorig jaar. 2020 was dan ook een jaar met heel weinig beweging op de arbeidsmarkt: werknemers hadden schrik om hun job op te zeggen door de economische onzekerheid en bedrijven waren terughoudend om nieuwe mensen aan te werven. Zelfs als we 2021 vergelijken met 2019 zien we nog een stijging qua beëindigde contracten onbepaalde duur met 14,4 %.
Werknemers zeggen vaker zelf hun job op
Als contracten van onbepaalde duur vroegtijdig worden beëindigd, zou dat slecht nieuws kunnen zijn als het zou gaan om naakte ontslagen op initiatief van de werkgever. Maar dat is niet het geval, blijkt uit de cijfers van Acerta. Integendeel: 31,1 % van de ontslagen kwamen er op initiatief van de werknemers zelf, 34 % vertrok met een onderling akkoord. In amper 19,1 % van de gevallen ging het over medewerkers die ontslagen werden door hun werkgever, de overige 15,9 % vertrok om andere redenen waaronder pensioen.
Nele Ronsmans, expert talentontwikkeling bij Acerta: “19,1 % van de beëindigingen is een eenzijdig initiatief van de werkgevers, een gedwongen ontslag dus. Dit percentage toont aan dat we dus geen massale ontslaggolf door corona gehad hebben, gezien er weinig verschil is met 2019. De verlenging van de coronasteunmaatregelen laat werkgevers uiteraard nog steeds toe om een afwachtende houding aan te nemen. De cijfers wijzen dus op een positieve tendens: jobmobiliteit is terug van weggeweest en werknemers hebben er vertrouwen in dat ze elders in een minstens evenwaardige job aan de slag kunnen.”
Ook 11,8 % meer nieuwe contracten onbepaalde duur afgesloten
Werknemers die tijdens corona zijn beginnen nadenken over een andere job, nemen sinds begin dit jaar opnieuw initiatief om effectief elders aan de slag te gaan. In de eerste jaarhelft van 2021 zijn er dan ook meer contracten van onbepaalde duur afgesloten: + 11,8 % in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar. Ten opzichte van de eerste jaarhelft van 2019 zien we een kleine daling van -6,1 %.
Nele Ronsmans: “De herstelde jobmobiliteit heeft een belangrijke impact op bedrijven. Bedrijven moeten hier aandacht voor hebben en hun troeven op tafel gooien om hun beste talenten te behouden of om nieuwe talenten aan te trekken. Het voorbije jaar zijn mensen in heel wat sectoren bewuster gaan nadenken over hun job en hun werkgever op vlak van werkzekerheid, betrokkenheid, toekomstperspectief, enzovoort.
Bedrijven zullen zich vanaf nu in de krappe arbeidsmarkt opnieuw moeten onderscheiden door in te spelen op wat (hun) mensen belangrijk achten, bv. met een opleidings- en ontwikkelingsplan, met een heldere, open communicatie, met een flexibel verloningsbeleid en individuele keuzemogelijkheden, thuiswerk, enzovoort.”