Arbeidsdeal 2.0: Haalbare kaart of pure fictie?

Monica De Jonghe (VBO) zet de puntjes op de ‘i’. De arbeidsdeal focust te eenzijdig op maatregelen voor mensen die al aan het werk zijn, klinkt het…

De regering klopte op 11 oktober jl. het begrotingsakkoord 2023-2024 af, met het niet mis te verstane engagement om door middel van structurele hervormingen van de Belgische arbeidsmarkt de vooropgezette doelstelling van de tewerkstellingsgraad van 80% te bereiken.

De ‘hoera’-berichten van sommige beleidsmakers over een oplopende tewerkstellingsgraad in de drie regio’s kunnen niet verbergen dat de weg nog zeer lang is. De economische vooruitzichten zijn ook niet van die aard dat ze de tewerkstellingsdoelstelling van deze regering vooruithelpen, integendeel.

Bij dat alles zou je verwachten dat onze minister van Werk alles in het ‘werk’ zou stellen om de koe bij de horens te vatten en het noodzakelijke wettelijke kader zou creëren om meer mensen aan de slag te krijgen, hand in hand met de gewesten. Dat is immers nog nooit zo urgent geweest, nu de begroting dieprood kleurt en de betaalbaarheid van de sociale zekerheid meer en meer onder druk komt te staan.

Beleidsnota

De algemene beleidsnota van de minister van 28 oktober 2022 stelt op dat vlak echt teleur. Je kan niet alle heil verwachten van mensen die al aan het werk zijn, en je kan net zomin verwachten dat het probleem van inactiviteit zal worden opgelost door wat extra premies uit te loven aan werkzoekenden die aan de slag gaan, en de focus daarnaast hoofdzakelijk op ‘knelpuntopleidingen’ te leggen.

Arbeidsmarktspecialisten zijn het erover eens dat het opkrikken van de tewerkstellingsgraad in België een ambitieus actieplan vraagt, waarbij de federale overheid de nodige hefbomen moet creëren om de arbeidsmarkt ten gronde te hervormen om meer mensen aan het werk te krijgen.

De recente jobdeal heeft getoond hoe het vooral niet moet, door nagenoeg eenzijdig te focussen op maatregelen voor mensen die al aan het werk zijn.

Een plan met ambitie zet in op meerdere werven en durft te hervormen. Neem nu de vele inactiviteitsvallen (en werkloosheidsvallen), die ‘niet-werken’ aantrekkelijker en voordeliger maken dan ‘werken’. Die zijn onder meer het gevolg van de werkloosheidsverzekering die de onbeperktheid in de tijd van de uitkeringen (de enige in Europa) combineert met de meer en meer afkalvende degressiviteit van de uitkeringen, aangevuld met de lijst van extra (financiële) voordelen voor mensen met een uitkering.

Aan het werk gaan betekent voor die mensen dat ze op het einde van de maand veel minder overhouden en geen enkele incentive meer ondervinden om naar werk te zoeken. Het verhaal van rechten en plichten, dat inherent is aan ons stelsel van sociale zekerheid, is ook al jaren zoek.

Flexibiliteit

Voorts is het echt noodzakelijk om het arbeidsrecht te hervormen, door de talrijke drempels die een soepelere opstap naar werk ontmoedigen weg te werken. Pak daarvoor het veel te rigide en weinig activerende ontslagrecht aan en stop de ongebreidelde uitbreiding van de werknemersflexibiliteit die het voor werkgevers almaar moeilijker maakt om de puzzel van een vlotte arbeidsorganisatie te leggen.

Want daar is de balans al jaren zoek: door de oprukkende digitalisering, de klimaattransitie, maar ook de vele crisissen, hebben ook ondernemers nood aan meer instrumenten om het werk soepeler georganiseerd te krijgen. Met lede ogen kijken werkgevers naar de inflatie aan extra ontslagbeschermingen die het vertrouwen op de werkvloer meer en meer onder druk zet, met een toenemend risico op potentiële conflicten. Dat helpt echt niemand vooruit.

Met andere woorden, meer flexibiliteit voor werknemers vereist ook meer flexibiliteit voor werkgevers, en vice versa!

Andere uitdagingen

En dan zijn er nog de vele andere uitdagingen, zoals het aanpakken van de loonkost, die van België een van de duurste economieën van Europa maakt; het activeren van de grote groep van inactieven in ons land; het voeren van een doortastend beleid dat arbeidsongeschikte werknemers opnieuw kansen biedt op de arbeidsmarkt; het hervormen van de pensioenen opdat werken veel beter beloond wordt en vervroegd uittreden ontmoedigd wordt en tot slot ervoor zorgen dat loopbaanlang leren voor alle burgers op arbeidsleeftijd deel uitmaakt van onze leercultuur.

Voor het VBO is de arbeidsdeal geen fictie, maar pure noodzaak. Meer nog. Het is een haalbare kaart als er tenminste de vaste wil is om doortastend te hervormen. Het VBO heeft een antwoord gezocht op al die uitdagingen en een toolkit samengesteld voor de beleidsmakers. Het is nu zaak om hier dringend werk van te maken, in het belang van onze economie en de houdbaarheid van onze welvaartstaat, ook voor de volgende generaties!

Bron & afbeelding: VBO

Schrijf je in op de wekelijkse HR-nieuwsbrief

Ook interessant

LEES MEER