Frederik Anseel over de impact van AI op talent, productiviteit en welzijn
Wat als we de toekomst van werk herdenken met de lessen van het verleden in ons achterhoofd? In de boeiende roundtable, georganiseerd door AE tijdens hun flagshipevent Relive Re:connect, schetst Frederik Anseel hoe artificiële intelligentie niet alleen werk en jobs verandert, maar ook onze kijk op talent, welzijn en leiderschap fundamenteel uitdaagt. Misschien hebben we geen burn-outcrisis, maar een systeemcrisis. Misschien is de vraag niet of AI ons vervangt, maar hoe we er betekenisvol mee kunnen samenwerken. En misschien ligt de toekomst van werk wel precies daar waar HR de regie durft nemen. De toekomst is begonnen. Nu is het aan de HR-community om ze bewust mee vorm te geven. It’s a great time to be in HR! Maar dat wisten jullie natuurlijk al…

Een nieuwe maatstaf voor talent
Hoe organisaties toekomstbestendig worden door anders naar talent te kijken
We hebben het al jaren over ‘The War for Talent’. Maar wat verstaan we onder talent in tijden van artificiële intelligentie en razendsnelle technologische evolutie? Op welke manier verschuift het denken over wie talentvol is? Evolueren we naar een ‘War for (AI-)experts’ die zich vooral afspeelt op de harde skills-markt, profielen die schaars en onmisbaar zijn voor innovatie en concurrentie? Of kantelt het richting een ‘War for Judgement, empathie en leervermogen’? Volgens Frederik Anseel wordt het échte verschil – zeker op lange termijn – gemaakt door een ander soort talent. Hij schuift vijf vaardigheden naar voren die volgens hem bepalend zullen worden om organisaties menselijk, wendbaar én toekomstbestendig te maken.
1 – Leergierigheid boven diploma’s
Het is tijd om anders naar talent te kijken. “We worden overspoeld met prompt cursussen, maar daar gaat het niet over. Het gaat ook niet over wie vandaag het best een AI-systeem kan bedienen, maar over wie bereid is om morgen alweer iets nieuws te leren.” De toekomst behoort toe aan mensen met een groot leervermogen. In plaats van vast te houden aan modellen of systemen die vijf jaar meegaan, hebben we mensen nodig die continu willen bijleren, zich aanpassen aan verandering, en nieuwsgierig blijven naar waar technologie ons heen leidt. De rollen zullen mee veranderen met de technologie. Diploma’s meten cognitieve vaardigheden, maar zijn geen sluitende selectiecriteria meer. In plaats van te focussen op competentie in ‘prompt engineering’ en tools, draait het om co-creatie met AI en constante leergierigheid.
2 – Mens-AI samenwerking en de opkomst van de AI-orchestrator
AI is geen tegenstander, het is je nieuwe teamlid. Human-AI collaboration wordt cruciaal. Niet in de zin van competitie, maar als een zoektocht naar verhoogde productiviteit. Ieder moet voor zijn functie nadenken hoe AI en technologie kunnen helpen om productiever en effectiever te worden. “Wie AI goed weet in te zetten, werkt slimmer, niet harder.” In business schools worden al experimenten gedaan: elke paper van een prof wordt in een bot gestoken waar studenten vragen aan kunnen stellen. “En die studenten zijn laaiend enthousiast. Ze ervaren kennis als veel toegankelijker.” Volgens Frederik Anseel ligt de toekomst bij leiders die hun team én technologie kunnen ‘orchestreren’. De leidinggevende van morgen stuurt misschien vijf mensen aan, maar ook tien AI-bots of AI-agents. En dat vraagt geen nieuwe skillset. De klassieke management skills – context geven, instructies geven, plannen, opvolgen – zijn perfect vertaalbaar naar AI.
3 – Oordelen onder onzekerheid blijft mensenwerk
Beslissingen nemen in onzekere situaties? Die blijven menselijk domein, stelt Frederik Anseel. Een AI-systeem kan een beslissing nemen, maar kan nooit accountable zijn – het kan niet moreel oordelen, geen uitleg geven vanuit waarden en kan niet ter verantwoording geroepen worden zoals een mens dat kan. Er zal altijd een trade-off zijn waarbij je waarbij je iets moet opgeven om iets anders te krijgen. Daarom blijft accountability altijd een menselijke taak. “Het is maatschappelijk niet aanvaardbaar dat technologie verantwoordelijk is voor een beslissing. Er is dus altijd nood aan mensen met beoordelingsvermogen én moreel kompas.
4 – Nieuwsgierigheid is de nieuwe creativiteit
“AI is verbazingwekkend creatief,” zegt Frederik Anseel. “Maar het mist nieuwsgierigheid. Het doet wat je vraagt, niet wat je niet dacht te vragen.” En net dat is waar menselijke creativiteit begint: bij het in vraag stellen van het probleem, bij het niet aannemen van de status quo. ”Creativiteit ‘op commando’ – denk aan veel marketingwerk – is uitstekend te automatiseren. “Een hele sector staat op het spel. Maar metacreativiteit – het soort creativiteit dat vertrekt vanuit verwondering, dat is moeilijker te grijpen. Niet creatief zijn binnen het kader, maar het kader zelf durven hertekenen. Daar zit de toekomst.”
5 – Vertrouwen bouw je niet met een algoritme
Volgens Frederik Anseel blijft er één terrein waar AI moeilijk binnen raakt: emotionele en sociale intelligentie. “AI kan je mails schrijven, meetings plannen, en zelfs telefoons beantwoorden met je stem. Maar inschatten wanneer iets gevoelig ligt, dat vraagt context en empathie.” In ondersteunende rollen kan AI 80% van een taak overnemen, maar het vermogen om vertrouwen op te bouwen en emotioneel subtiel te navigeren, blijft een menselijk voorrecht. “In die 20% ligt een onmisbare waarde.”
Stop met blokkeren, start met proberen
Waarom Europa dringend een reality check nodig heeft in het AI-debat
“The US invents, China replicates, and Europe… regulates.” Met die boutade vat Frederik Anseel zijn frustratie samen over hoe wij in Europa omgaan met artificiële intelligentie. In plaats van ruimte te maken voor innovatie en experimenten, verdrinken we elk gesprek in regels, ethiek en bezorgdheden. “We worstelen collectief met een ongemakkelijk gevoel – unheimlich, iets wat je raakt in je buikgevoel, nog vóór je het rationeel kunt verklaren. Maar wat is dat gevoel precies? Dat AI onze social media data scant? Dat doen mensen zelf ook, maar dan op een veel minder gestructureerde manier.” Volgens Frederik Anseel is een open publiek debat over ethiek zeker nodig. Maar wat er vandaag gebeurt, is dat we het debat voeren vóór we iets geprobeerd hebben. Zijn pleidooi: begin met experimenteren. Niet wild en ondoordacht, maar binnen duidelijke gedragsprincipes of een ethisch charter. Niet alles vastleggen in juridische cementblokken die innovatie ondergronds duwen. Want dat is wat er nu gebeurt: legal en IT leggen regels op, en daardoor wijken mensen uit naar de schaduwkant van AI. Ze gebruiken het sowieso – ze praten er alleen niet meer over. Als Europa niet mee experimenteert, wordt het gewoon overgeslagen. En dan gaat het straks nog veel sneller – maar dan zonder ons.
Wat als we ons denken uitbesteden?
Over het risico dat AI onze kernvaardigheden uitholt
Frederik Anseel maakt zich zorgen. Niet omdat AI sneller of slimmer wordt dan wij, maar omdat we mogelijk essentiële menselijke vaardigheden uit handen geven nog vóór we ze goed onder de knie hebben. “Wat gebeurt er,” vraagt hij zich af, “als studenten hun volledige opdrachten laten maken door AI? Hoe leer je dan nog écht denken?” Want schrijven is denken. Het dwingt je om ideeën te ordenen, te analyseren, te verdiepen. Maar als we dat schrijven overlaten aan AI-tools, rijst de vraag: schrijft AI wat jij denkt, of denk jij wat AI schrijft? We hebben dit eerder gezien bij technologie: rekenmachines, Excel, spellingcontrole. Steeds opnieuw schoof een vaardigheid op van mens naar machine. Maar nu raakt AI aan álles: kritisch denken, wiskundig redeneren, analyseren, logisch structureren – precies de skills die je nodig hebt om AI verstandig te gebruiken.
In het onderwijs wordt die spanning steeds voelbaarder. “Op onze business school hebben we het beleid al meerdere keren aangepast: eerst was AI-gebruik verboden. Daarna moesten studenten het expliciet melden. Vervolgens moesten ze toelichten hoe ze het gebruikten. En nu wordt ervan uitgegaan dat studenten altijd de best mogelijke AI inzetten — dus moeten de opdrachten dieper, complexer, en met meer reflectie. Het is één van de manieren waarop het onderwijs zich heruitvindt. Misschien zijn mondelinge opdrachten opnieuw nodig. Misschien moet er meer ruimte komen voor reflectie en proces, minder voor eindproduct. Zeker is: we staan voor een ongeziene uitdaging. Want hoe leer je diep denken in een wereld vol shortcuts?
En die uitdaging beperkt zich niet tot het onderwijs. Ook werkgevers – en HR – hebben hierin een rol te spelen. Het vormingsvraagstuk stopt niet aan de schoolpoort. Zeker jonge medewerkers moeten geholpen worden om die fundamentele vaardigheden te ontwikkelen en niet meteen alles uit handen te geven aan AI. Wat er helaas vaak zal gebeuren, vreest Frederik Anseel, is iets anders: bedrijven die onder financiële druk kiezen voor de snelle oplossing. Waarom nog dertig jonge mensen opleiden als AI hetzelfde werk sneller kan doen? Het korte termijn denken wint het dan van duurzame ontwikkeling met als gevolg dat we op termijn deze kernvaardigheden verliezen.
Waar blijft het maatschappelijk debat?
Hoe AI niet alleen werk, maar ook de samenleving dreigt te herschrijven
Voor het eerst in zijn loopbaan voelt Frederik Anseel zich fundamenteel ongerust. “Ik begrijp niet dat mensen zich niet méér zorgen maken,” zegt hij. “We doen alsof het allemaal wel zal meevallen, alsof het een hype is die overwaait. Dat is een gevaarlijke onderschatting. Want deze keer gaat het niet over machines die fysieke arbeid vervangen. Het gaat over ons brein, over kennis.” En dat treft ons land recht in het hart. In België bestaat de helft van de beroepsbevolking uit kenniswerkers. “Wat als de waarde van kennis daalt tot nul? Hoe gaan we daarmee om? Waarom is daar geen publiek debat over? Waarom komt daar geen politieke visie op?” vraagt Frederik Anseel zich af.
Die maatschappelijke traagheid is bevreemdend. Want de impact zal volgens hem extreem zijn: verwarrend, ongelijk verdeeld, en bijzonder moeilijk bij te benen. Sommige sectoren zullen sneller veranderen dan andere, en het risico is reëel dat grote groepen mensen de trein missen. Wat hem vooral stoort, is het gebrek aan leiderschap. “In Canada wordt er al over nagedacht hoe je geavanceerde AI-toepassingen zoals ChatGPT beschikbaar maakt voor elke burger. Hier blijven we vastzitten in inertie.”
Moeten we dan somber zijn over de toekomst? Niet per se. Frederik Anseel ziet ook het enorme potentieel van AI: sneller onderzoek, betere voorspellingen, nieuwe wetenschappelijke inzichten. Maar hij stelt meteen de scherpe vraag: wie profiteert daarvan? Wat als de tijdswinst, de financiële winst, de productiviteitswinst terechtkomt bij slechts 1% van de bevolking. Als we niet opletten, versnelt AI de ongelijkheid. En dan krijg je een wereld waar een kleine groep in een raket zit, terwijl de rest achterblijft zonder betekenisvol werk.” De economische winsten moeten herverdeeld worden, zegt hij, maar twijfelt of België daar klaar voor is.
Tijdswinst is winst. Maar voor wie?
De AI-businesscase: versterken of vervangen?
AI verhoogt de productiviteit. Op individueel niveau tonen alle onderzoeken hetzelfde aan. Medewerkers krijgen meer gedaan op minder tijd – vaak zonder dat het echt besproken wordt. Productiviteitswinst blijft grotendeels onder de radar. Waarom? Omdat AI-gebruik in sommige organisaties nog altijd verdoken moet gebeuren: het mag officieel niet, roept vragen op rond privacy, of – en dat is wellicht het meest menselijk – omdat medewerkers bang zijn dat hun efficiëntie tegen hen gebruikt wordt. Als je toegeeft dat je dankzij AI tijd overhoudt, loop je het risico dat je er gewoon méér werk bij krijgt. Willen we dat zo houden? Of gaan we het gesprek voeren over hoe we die tijdswinst eerlijk en duurzaam inzetten? De productiviteitswinst die AI oplevert – in snelheid, efficiëntie en output – wekt de indruk dat organisaties met dezelfde mensen méér kunnen doen. Maar werkgevers kunnen ook concluderen dat ze met minder mensen evenveel kunnen bereiken. AI wordt vaak voorgesteld als augmentation – een versterking van menselijk werk, geen vervanging ervan. Maar op de werkvloer, zeker bij instapfuncties, zien we dat versterking steeds vaker omslaat in vervanging. Wat bedoeld was als samenwerking tussen mens en machine, dreigt te verschuiven naar een eenzijdige optimalisatie.
De kernvraag is: Wat is de ultieme business case om bedrijfsleiders te overtuigen dat investeren in mensen mét AI op lange termijn slimmer is dan ze te vervangen door AI? Tijdswinst is economische winst en dat maakt de verdeling ervan des te belangrijker. Want productiviteitsgroei gaat niet alleen over meer doen. Het gaat ook over beter doen, slimmer werken, kwaliteit leveren. De manier waarop we deze productiviteitswinst verdelen, zal bepalend zijn voor de toekomstige werkdruk, motivatie en beloning in organisaties. Als die winst ongelijk verdeeld wordt – meer eisen voor hetzelfde loon, hogere verwachtingen zonder ondersteuning – dan verliezen we precies wat AI ons beloofde: ademruimte, effectiviteit en duurzame motivatie.
Durf onwetend te zijn – en begin toch
Waarom werkgevers vooral moeten luisteren, experimenteren en vertrouwen geven
Wat je als organisatie vandaag het beste kunt doen in het AI-debat? Niet starten met een taskforce vol verlichte denkers of dure strategieconsultants. Dit is ook nog niet het moment om een groots, allesomvattend AI-plan te lanceren – tenzij je een technologiebedrijf bent. Voor de meeste organisaties is het te vroeg voor big bets, maar wel het juiste moment voor kleine, slimme stappen. Start het gesprek met je medewerkers, zegt Frederik Anseel en zeg: “We weten dat AI ons werk de komende jaren fundamenteel zal veranderen. Hoe precies? Dat weten we nog niet. Maar we zijn ervan overtuigd dat jullie, onze medewerkers, het beste aanvoelen waar de kansen en de noden liggen.” En koppel daar een duidelijke uitnodiging aan: gebruik AI zoveel mogelijk om problemen op te lossen, waar je ook werkt in het bedrijf. Zorg voor opleiding. Geef toegang tot tools. Organiseer laagdrempelige experimenten. Maak gebruik zichtbaar met showcases, interne events of awards. Want je kan als organisatie alleen leren als mensen zich veilig voelen om te tonen wat ze proberen – en als het gebruik niet onder de radar moet blijven. Zorg ervoor dat leren collectief wordt, niet individueel of stiekem.”
Daarbovenop is er nog iets anders wat leiderschap vraagt: lef en vertrouwen. Zeg als werkgever helder: “We beloven dat we transparant zullen zijn over wat we zien gebeuren, en eerlijk over de impact.” In een wereld die snel verandert, is vertrouwen het fundament van elke transformatie. Of, zoals Frederik Anseel het stelt: Als je niet weet hoe de toekomst eruitziet, moet je ze mee creëren.
Sociale partners in het AI-tijdperk
Lessen uit het verleden, kansen voor de toekomst
De opkomst van artificiële intelligentie is geen gewone technologische innovatie. Het is een omwenteling van het kaliber van een industriële revolutie. En deze keer raakt de technologie niet alleen onze handen, maar ook ons hoofd. Wie terugkijkt in de geschiedenis, weet dat zulke revoluties niet alleen vooruitgang, maar ook risico’s en scheefgroei met zich meebrengen. De eerste industriële revolutie leidde initieel ook tot de uitbuiting van arbeiders in erbarmelijke omstandigheden. Het heeft toen decennia geduurd voor er sprake was van enige bescherming. Het was pas toen arbeiders zich gingen organiseren in vakbonden, dat structurele verbeteringen kwamen. Daarom ziet Frederik Anseel vakbonden en andere sociale partners ook nu een actieve, constructieve rol spelen, door zich opnieuw te positioneren als hoeders van collectieve belangen en als medevormgevers van een werkmodel waarin AI mensen ondersteunt in plaats van vervangt. “Dit is niet het moment om met de hakken in het zand te gaan staan,” stelt hij. “Dit is een kans voor vakbonden en sociale partners om opnieuw geschiedenis te schrijven.” De vraag is niet óf AI het werk zal veranderen, maar hoe en voor wie. En die vraag verdient meer dan technologische antwoorden. Ze vraagt visie en een partnerschap dat meebeweegt, meedenkt en meebouwt.
Nood aan een nieuw sociaal contract rond werk
Hoe AI werk kan verlichten – als we durven herdenken hoe werk georganiseerd is
Frederik Anseel is net terug uit Shanghai. Eén ding viel hem onmiddellijk op: daar spreekt niemand over welzijn op het werk. Alles draait er om carrière, vooruitgang en economische prestaties. Een cultuurverschil, zeker – maar ook een spiegel. Zijn we ons in Europa voldoende bewust van de impact die AI zal hebben op hoe we werken en hoe we ons daarbij voelen? De belofte van artificiële intelligentie is helder: meer efficiëntie, minder repetitief werk. Maar wat doet dit met ons welzijn? Werk is meer dan een taak. Het geeft ons structuur, zingeving en verbondenheid. Het is een fundament van identiteit. Wanneer AI niet alleen ondersteunt, maar taken, beslissingen of zelfs interacties overneemt, komen onze psychologische behoeften (autonomie, verbondenheid en competentie) onder druk te staan. Als mensen louter uitvoerders worden van wat slimme systemen voorschrijven dreigt vervreemding, bore-out en burn-out.
Frederik Anseel kijkt met een buitenlands perspectief naar ons land en houdt ons een ongemakkelijke spiegel voor: “Overal ter wereld is de druk van AI voelbaar. Maar alleen in België vertaalt dat zich in zulke extreme burn-out cijfers.” De oorzaken die wij naar voren schuiven – werkdruk, onzekerheid, technologische versnelling – gelden evengoed in andere landen. Misschien ligt het probleem niet zozeer bij de technologie, maar bij ons arbeidsmodel? We blijven vasthouden aan structuren, rollen en verwachtingen die niet meer kloppen met hoe werk fundamenteel verandert. En dus wordt ‘ziekteverzuim’ de stilzwijgende ontsnappingsroute voor wie het niet meer aankan. “Als ziekte de enige manier is om even adem te halen, dan is dat geen individueel probleem. Dan faalt het systeem,” stelt Anseel scherp.

Misschien hebben we dus geen burn-out crisis maar een systeemcrisis. En zolang we die niet erkennen, blijft welzijn een papieren ambitie in een werkcontext die mensen uitput terwijl AI belooft om te ontlasten. Want AI kan wel degelijk helpen om burn-out te voorkomen: door werkdruk te verlagen en meer ruimte te creëren voor zinvol werk. Maar dat vraagt dat we durven nadenken over hoe we werk herinrichten. En hij verwijst naar een recent interview met David Amodei, CEO van Anthropic: “Als AI menselijke arbeid vervangt, moeten we opnieuw uitvinden waar we als mensen betekenis uit halen,” zei “Dat is geen technische, maar een existentiële uitdaging.”
De impact van AI op werk, identiteit en welzijn is te groot om louter over te laten aan IT of digital. Ook HR moet mee aan tafel. Nee, HR moet aan het hoofd van die tafel zitten. Dat is de concrete oproep van Frederik Anseel aan het einde van deze roundtable. Volgens hem ligt hier een historische kans voor HR om een cruciale rol op te nemen in hoe organisaties zich voorbereiden op een AI-gedreven toekomst.
“Technologie-experts weten veel van AI. Maar ze weten weinig van mensen. HR begrijpt hoe werk in elkaar zit, hoe teams functioneren, en wat mensen nodig hebben om goed te presteren en zich goed te voelen.” Workdesign – het ontwerp van werk – is hét terrein waar AI en HR elkaar kruisen. Als delen van jobs worden overgenomen door AI, rijst de vraag: Hoe ontwerp je rollen waarin mens en machine elkaar versterken? Hoeveel van een job blijft menselijk, en hoeveel wordt geautomatiseerd? Hoe geef je samenwerking tussen AI en mensen vorm op team- en organisatieniveau? “Dit is waar HR het verschil kan maken,” zegt Anseel. “Maar dan moeten we het ook opeisen.” Dat betekent: een visie ontwikkelen op mens-machine samenwerking, expertise uitbouwen in organisatie- en workdesign, inzetten op skillsontwikkeling rond nieuwe technologieën en bovenal: AI-fluent worden. Niet de tools zijn belangrijk, maar het grotere plaatje. Niet wéér een nieuwe training, maar begrijpen hoe technologie werk verandert, waarom het ertoe doet, en hoe je het menselijk houdt.
“Morgenvroeg opstaan met een nieuwe prioriteit,” besluit Anseel. “AI staat vanaf nu bovenaan de prioriteitenlijst van HR. Niet omwille van technologie. Maar omwille van mensen.”
