De kwetsbare vrijheid achter werk

Jan Denys volgt sinds 1984 onafgebroken het reilen en zeilen op de arbeidsmarkt. Eerst als wetenschappelijk onderzoeker aan het Hoger Instituut voor de Arbeid van de KU Leuven, later als woordvoerder en arbeidsmarktexpert bij Randstad. Hij groeide uit tot een van de bekendste opiniemakers ter zake. In deze rubriek helpt hij jou de actuele arbeidsmarktontwikkelingen in het juiste perspectief te plaatsen.

Als we het over HR hebben dan gaat het bijna altijd om HR in een context van betaald werk. Te weinig staan we er bij stil dat HR ook in andere contexten van werk een zinvolle bijdrage kan leveren. Denk aan vrijwilligerswerk, een vorm van formeel maar niet betaald werk. Of denk aan huishoudelijke arbeid (niet formeel en ook niet betaald). Alle aspecten van HR, met uitzondering van de loodzware administratie, kunnen hier toegepast worden: taakverdeling, functieomschrijving, motivatie, communicatie, feedback, opleiding, planning, conflicthantering, welzijn, gezondheidspreventie … Zou er ooit een handboek HR huishoudelijk werk verschenen zijn? En dan is er nog zwartwerk (wel betaald maar niet formeel). Het ontbreken van een HR-beleid kan in bepaalde gevallen zwartwerk faciliteren, bijvoorbeeld. als er sprake is van een slordige loonadministratie of omgaan met regelgeving.

Een heel aparte categorie van arbeid is dwangarbeid. Dwangarbeid kan zowel formeel als niet formeel zijn als betaald en niet betaald. Bij dwangarbeid gaat het om werk of dienstverlening die van een persoon wordt geëist onder dreiging van straf, geweld of andere vormen van dwang en waarvoor de persoon niet vrijwillig heeft ingestemd. Vrije keuze en instemming ontbreken.

Het spreekt vanzelf dat dwangarbeid quasi volledig is verboden door de conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO). Alleen in heel specifieke gevallen en binnen een strikt formeel door de overheid opgelegd kader kan er sprake van zijn zoals bij arbeid in gevangenissen. Wereldwijd zouden volgens een raming van de IAO 28 miljoen mensen dwangarbeid verrichten waarvan 3 miljoen kinderen. Ook in België is er nog sprake van dwangarbeid bijvoorbeeld. bij gedwongen prostitutie en sommige gevallen van illegale detachering van werknemers uit het buitenland komen dicht in de buurt van dwangarbeid. In de Belgische gevangenissen is er voor alle duidelijkheid geen sprake van dwangarbeid.

Om het over dwangarbeid op grote schaal in onze contreien te hebben moeten we terugkeren naar de Tweede Wereldoorlog. In de door de Duitsers bezette gebieden werden de burgers opgeroepen om in de oorlogsindustrie, de landbouw of de mijnbouw te gaan werken. Hogere lonen waren het belangrijkste lokmiddel. Ook in de jaren voor het uitbreken van de oorlog was dit al bezig. Duitsland bereikte als eerste Europese land een situatie van volledige werkgelegenheid. In België en Nederland was er nog steeds veel werkloosheid. Velen kozen vrijwillig voor een job in Duitsland. Maar zeker in Nederland is er wetenschappelijke evidentie dat werklozen quasi verplicht werden om in Duitsland te gaan werken. Bij weigering werd de werkloosheidsuitkering gekort of zelfs volledig ingetrokken. De grens tussen vrijwillig en verplicht wordt dan wel bijzonder dun. Maar de ‘vrijwillige’ strategie loste het personeelsprobleem in Duitsland niet op, zeker als de tol van de oorlog onder de vorm van talloze mensenlevens zich laat voelen. Vanaf 1942 werden de jonge mannen door de Duitse bezetter opgeroepen om zich te melden voor verplichte dienst in Duitsland. Velen doken onder. Het romantische beeld van goedbetaalde jobs in Duitsland had dan al klappen gekregen. Omdat zich te weinig mannen melden begonnen de Duitsers via razzia’s jonge mannen op te pakken. Ook mijn vader werd op 16 augustus 1944, luttele weken voor de bevrijding, op de tram tussen Torhout en Brugge opgepakt en met wellicht het laatste grote transport gedeporteerd naar Duitsland. In totaal zouden er tijdens WO II zo’n 200.000 Belgen (verplicht en vrijwillig) gewerkt hebben in Duitsland.

Mijn vader werd met 12.000 andere dwangarbeiders (Russen, Italianen, Nederlanders en ook heel wat Belgen) tewerkgesteld in de grote ondergrondse fabriek van het REIMAGH project in Kahla. Onder de Walpersberg werd de superieure Messerschmitt straaljager gebouwd. De dwangarbeiders moesten onder andere grote montagehallen uitgraven. Naarmate de oorlog de eindfase inging, verslechterden de leef- en arbeidsomstandigheden heel snel. De bevrijding van de kampen, door het Amerikaanse leger op 12 april 1945, kwam voor velen, waaronder ook mijn vader, net op tijd. Volgens de laatste tellingen hebben zo’n 1500 gevangenen in Kahla (of zo’n 12%) het niet overleefd. Ter vergelijking: het niet ver afgelegen concentratiekamp Buchenwald telde tussen de 20 en de 25% doden.

De gruwel van de oorlog ligt intussen 80 jaar achter ons. Sindsdien is dwangarbeid in België bijna verdwenen. Maar het is niet helemaal weg. Zo aarzelen bepaalde activisten niet om de activering van werklozen en sinds recent ook (langdurig) zieken en invaliden dwangarbeid te noemen. Tegen de verplichte gemeenschapsdienst van werklozen werd in ons land, zij het zonder succes, juridisch strijd gevoerd door beroep te doen op rechtsregels die dwangarbeid verbieden. In feite maakt men in deze misbruik van het begrip dwangarbeid. Veel Westerse en dus ook Belgische bedrijven maken deel uit van ingewikkelde supply chains waarbinnen soms dwangarbeid blijkt voor te komen. Door de globalisering is ‘echte’ dwangarbeid weer in ons gezichtsveld terechtgekomen. Voor de betrokken bedrijven blijft het een uitdaging om daar op een redelijke wijze zicht op te krijgen. Heel wat overheden van derde wereldlanden proberen de verantwoordelijkheid om dwangarbeid te bestrijden bij de multinationals die actief zijn in hun land te leggen. Dat kan uiteraard ook niet de bedoeling zijn.

En dan is er nog de Marxistische analyse die alle loonarbeid catalogeert als een vorm van dwang. Immers, werknemers worden geacht om onder gezag en toezicht van een werkgever te werken. In dit kader is HR niets meer dan een tool van de werkgever om de werknemer in het gareel te houden. Het is voor de meesten hopelijk duidelijk dat de moderne werkpraktijken weinig of niets met dwangarbeid te maken hebben. Elke werknemer heeft de contractuele vrijheid om een contract af te sluiten en op te zeggen indien daar een aanleiding toe is. De contractuele relatie is wettelijk omschreven met rechten en plichten voor werk- en werkgever. Er is onderhandelings- en keuzevrijheid. In het geval dat rechten of plichten door een van de partijen geschonden worden is er sprake van een sanctie, geen straf zoals bij echte dwangarbeid. De vrijheid en de autonomie van de werknemers wordt in deze tijd nog extra beschermd door de situatie van quasi volledige werkgelegenheid. Naast de wettelijke bescherming heeft de moderne werknemer nu ook de feitelijke vrijheid om een andere job te kiezen. Het feit dat zo weinig werknemers van deze mogelijkheid gebruik maken toont aan dat er van feitelijke dwang op de werkvloer weinig of niet sprake is.

We staan er veel te weinig bij stil dat het binnen deze fundamentele vrijheid van alle partijen is dat HR zijn ontwikkeling kent. De laatste wereldoorlog is intussen zo lang geleden afgelopen dat er bijna geen overlevenden meer zijn om getuigenissen af te leggen. We zien deze vrijheid dan ook als een soort natuurlijke wetmatigheid. Dat is het uiteraard niet. Verschillende evoluties in het buitenland tonen duidelijk aan dat vrijheid in het algemeen en democratie in het bijzonder kwetsbaar zijn en teruggedraaid kunnen worden. HR kan een rol spelen om dit besef op de werkvloer levendig te houden. Bijvoorbeeld door vormen van maatschappelijke polarisatie die op de werkvloer tot uiting komen te helpen bestrijden. Niet door dwangmaatregelen, tenzij polarisatie aanleiding geeft tot strafbare feiten, maar door transparante en waardengedreven communicatie, het stimuleren van echt teamwerk, oog hebben voor kwetsbaarheid.

En misschien, maar dit is een heel persoonlijke noot, door nu en dan eens heel expliciet aandacht te hebben voor stilte en traagheid. Want op één of andere manier denk ik dat stilte en traagheid zich moeilijk verhouden tot dwang.

Schrijf je in op de wekelijkse HR-nieuwsbrief

Ook interessant

LEES MEER

Schrijf je in op de #ZigZagHR-Nieuwsbrief

  • Iedere dinsdagochtend om 8u00 in jouw mailbox
  • Ideeën, inspiratie, best & next practices over (de toekomst van) HR
  • Waarmee jij aan de slag kan in jouw organisatie of HR team