Nieuwe vakantiegeldberekening voor bedienden die dit jaar van job veranderden

De verrekening van het enkel vertrekvakantiegeld gebeurt vanaf 2024 niet meer in een, maar in twee stappen. De eenmalige verrekening werd namelijk als onwettig beschouwd. Dit probleem wordt nu verholpen door de bediende eerst 10% van zijn brutodagloon uit te betalen per opgenomen vakantiedag waarop hij recht heeft. Dat wordt berekend op basis van zijn prestaties bij de vorige werkgever. In de maand van uitdiensttreding of in december wordt een eindverrekening gemaakt.

Nieuwe verrekening enkel vakantiegeld

Vanaf 2024 verandert de verrekening van het enkel vertrekvakantiegeld. De verrekening van het dubbel vertrekvakantiegeld wijzigt niet. Dit gebeurt nog steeds in één keer wanneer de bediende zijn hoofdvakantie bij de nieuwe werkgever neemt.
Het enkel vertrekvakantiegeld wordt vanaf 2024 niet meer in één keer in mindering gebracht van het loon in de vakantiemaand. In plaats daarvan wordt 90% van het loon voor een vakantiedag onmiddellijk in mindering gebracht. De bediende ontvangt per opgenomen vakantiedag een vast brutodagloon van 10%.

In december (of in de maand van uitdiensttreding indien de bediende eerder vertrekt) wordt de definitieve eindverrekening gemaakt. Het enkel vertrekvakantiegeld wordt in mindering gebracht van het loon (zoals vroeger in de vakantiemaand). Het totaal van het loon dat tijdens het jaar al in mindering gebracht werd (die 90%), wordt daar dan weer bijgeteld. Op die manier kan men dus nog een bijkomend bedrag in mindering brengen of een bijkomend bedrag uitbetalen.

Waarom deze verandering?

Tot 2023 werd het volledige vertrekvakantiegeld (zowel enkel als dubbel) op één moment verrekend, voornamelijk in de maand waarin het dubbel vakantiegeld wordt betaald door de nieuwe werkgever. Soms wordt het vertrekvakantiegeld ook verrekend bij indiensttreding (bv. wanneer de werknemer start nadat het dubbel vakantiegeld in de onderneming al werd betaald). Hierdoor ontvangt de bediende weinig of geen loon in de maand waarin deze verrekening wordt uitgevoerd. Al sinds 2021 werd daarom geopperd om dit onverwacht gevolg te laten verdwijnen, aangezien velen vergeten dat ze dit geld al hebben ontvangen bij hun ontslag. Dergelijke eenmalige verrekening is ook in strijd met de loonbeschermingswet.

Een bediende bouwt tijdens het lopende jaar (het vakantiedienstjaar) vakantiedagen op voor het volgend jaar (het vakantiejaar). Wanneer een bediende bij een werkgever uit dienst gaat, kan hij deze opgebouwde vakantiedagen later opnemen bij een nieuwe werkgever. Daarom betaalt de werkgever bij de uitdiensttreding van de bediende vertrekvakantiegeld aan de bediende voor de vakantiedagen die hij bij die werkgever heeft opgebouwd. De nieuwe werkgever is namelijk geen betaling verschuldigd voor vakantiedagen die werden opgebouwd bij de oude werkgever. De nieuwe werkgever van de bediende zal dit vertrekvakantiegeld (vermeld op het vakantieattest) aftrekken van het vakantiegeld dat hij op zijn beurt verschuldigd is. Dit is wat men de “verrekening van het vertrekvakantiegeld” noemt.
De nieuwe regels worden vanaf 2024 uitdrukkelijk op het vakantieattest vermeld. De sociale partners hebben een tekst goedgekeurd die kan worden toegevoegd op het vakantieattest.

Schrijf je in op de wekelijkse HR-nieuwsbrief

Ook interessant

LEES MEER