Exact één jaar nadat het recht op deconnectie na de werkuren in voege trad, zijn werknemers door de band genomen tevreden over hun work-lifebalans: ze geven de verhouding tussen werk en privé gemiddeld een score van 7,2 op 10. Dat blijkt uit een onderzoek van Acerta Consult. Verschillende maatregelen werden hiervoor in het leven geroepen, maar vooral glijdende werktijden blijken goed ingeburgerd: zes op de tien werknemers krijgen extra vrijheid om hun uren doorheen de dag te presteren in functie van hun privésituatie. Bijna 6 op de 10 werknemers (58%) kunnen ook van thuis uit werken en kunnen extralegale vakantiedagen nemen. Ongeveer de helft van de Belgische ondernemingen heeft een duidelijk deconnectiebeleid.
Één jaar recht op deconnectie
In het kader van de Arbeidsdeal voorzag de federale regering in een recht op deconnectie: werknemers hebben de mogelijkheid om na de werkuren los te koppelen van het werk door niet meer bereikbaar te zijn via mail of telefoon. Één jaar sinds dat recht in voege trad, zijn heel wat bedrijven er al mee aan de slag gegaan. Ongeveer de helft van de Belgische ondernemingen (48%) heeft al een duidelijk deconnectiebeleid op en naast de werkvloer. Niet alle bedrijven moeten een afsprakenkader hebben: de kleinere kmo’s (met minder dan 20 werknemers) vallen niet onder de verplichting. Het blijft wel voor veel ondernemingen nog een werkpunt om de afspraken rond deconnectie ook voor thuiswerkers uit te rollen: 45% van de bedrijven geeft aan dat ze rond thuiswerk nog meer moeten en zullen inzetten op duidelijke afspraken.
Balans werk-privé krijgt een ruime 7 op 10
Door de invoering van het recht op deconnectie geven de meeste werknemers hun balans werk-privé op dit moment een goed cijfer. De gemiddelde score bedraagt zo’n 7,2 op 10, blijkt uit het onderzoek van Acerta Consult. In kleine(re) ondernemingen is de ingeschatte tevredenheid over de werk-privébalans nog iets groter dan gemiddeld: bedrijven met vijf tot negen werknemers geven een gemiddelde score van 7,6 op 10. En werknemers van 55 jaar en ouder zijn over de balans werk-privé iets positiever dan hun jongere collega’s: de 55-plussers geven hun werk-privébalans een 7,5 op 10.
Miet Vanhegen, juridisch experte van Acerta Consult en docent arbeidsrecht aan de KU Leuven:
“De meeste werknemers geven in ons onderzoek aan dat hun balans werk-privé in evenwicht is. Thuiswerk zal zeker hebben bijgedragen tot het vinden van die degelijke balans. Hybride werken – een combinatie van kantoorwerk en thuiswerk – werd voor corona wel al eens toegepast, maar de werkvorm was toch eerder uitzondering dan regel. In de vier jaar sinds de eerste coronalockdown zijn we ook geconfronteerd met de specifieke uitdagingen van het systeem. Door het slopen van de fysieke barrière tussen werk en privé schuilt het gevaar erin dat het voor mensen niet meer duidelijk is waar de grenzen tussen die twee liggen, en hoe ze over die grens moeten waken. Dat heeft geleid tot het ‘recht op deconnectie’, dat voorschrijft dat er duidelijke afspraken gemaakt moeten worden over bereikbaarheid buiten de werkuren.”
Geen ‘one size fits all’
Werkgevers nemen dus al verschillende concrete maatregelen met het oog op een goede werk-privébalans bij hun medewerkers. Vooral glijdende werktijden blijken het meest populair: zes op de tien bedrijven hebben ze al ingevoerd. Thuiswerk (58%) staat op nummer 2 in de lijst met meest genomen initiatieven. Meer dan de helft van de ondernemingen voorziet bovendien extralegale verlofdagen om de balans tussen werk en privé in evenwicht te houden. 35% van de werknemers zegt op een aangepaste werkregeling te kunnen rekenen voor zijn/haar specifieke (gezins)situatie.
Miet Vanhegen:
“De beste maatregelen om een betere work-life balance van werknemers te garanderen, zijn gestoeld op flexibiliteit. Zowel op het vlak van werktijden, de werkplek als vakantiedagen … Het gaat niet zozeer over meer geven, maar over de keuze laten aan de werknemer waar die het meeste nood aan heeft. Als er wordt afgestapt van one size fits all-oplossingen kan er veel. Werkgevers en werknemers die elkaar vinden in een werkvorm die voor beiden werkt, zetten een duurzame samenwerking op poten.”