De waarheid over het ziektebriefje

Een nieuw federaal begrotingsakkoord is elke keer voer voor discussie. Bij het laatste akkoord in oktober was er veel verontwaardiging rond één aangekondigde maatregel: het afschaffen van het ziektebriefje bij de eerste dag afwezigheid wegens ziekte. Echt geen goed idee volgens verschillende werkgeversvertegenwoordigers, terwijl volgens andere belanghebbenden de maatregel nog niet ver genoeg gaat. Volgens de tegenstanders zullen het absenteïsme en de fraude toenemen. Terwijl de voorstanders opperen dat het absenteïsme net zal afnemen. Wie heeft gelijk?

De federale regering schrapt het doktersbriefje voor één dag afwezigheid op het werk, wel beperkt tot drie keer per jaar. Ben je ziek, dan hoef je als werknemer voortaan de eerste dag geen ziektebriefje meer over te maken aan je werkgever. Bij de vierde keer in hetzelfde jaar of als je langer dan een dag ziek bent, moet je wel nog naar de huisdokter. Voor de kmo’s maakte de regering wel nog een uitzondering. Daar moeten de werknemers nog steeds vanaf de eerste dag een ziektebriefje voorleggen.

Kijk naar Noorwegen

In de media lees ik dat vicepremier Petra De Sutter verwijst naar onderzoek dat aantoont dat het totale ziekteverzuim dankzij deze maatregel zou dalen. Professor Arbeidsgeneeskunde Lode Godderis (KU Leuven) en verschillende vertegenwoordigers van de huisartsenvereniging Domus Medica zouden haar hierin bijtreden. Zij hadden graag zelfs een uitbreiding gezien naar wel drie tot vijf dagen ziekteverzuim zonder doktersbriefje. Zo moeten mensen niet speciaal naar de dokter voor een briefje door bijvoorbeeld een virus dat na enkele dagen vanzelf weer overgaat, of door die migraine die af en toe opflakkert. Zo zou onze gezondheidszorg minder worden belast en zouden de kosten dalen.

Anderzijds zou het doktersbriefje werknemers ook aanzetten (verplichten) om de voorgeschreven tijd toch thuis te blijven, terwijl zij eigenlijk fit genoeg zijn om weer aan de slag te gaan. Het is net door dit laatste fenomeen dat men een daling in absenteïsme verwacht.

Voorstanders verwijzen ook graag naar landen zoals Noorwegen, waar het doktersbriefje al lang pas na enkele dagen afwezigheid is vereist. En laten we niet vergeten dat in België de nieuwe maatregel sowieso al in verschillende sectoren en organisaties, zoals de Vlaamse Overheid en universiteiten, de regel is. Men spreekt ook wel eens over de fameuze baaldagen.

Maandagziekte

Ondanks de aannemelijke argumenten voor de afschaffing van het doktersbriefje, horen we veel tegenstand bij de werkgeversorganisaties. Zo zou Unizo de maandagochtendziekte vrezen, waarbij werknemers vooral na het weekend niet meer zouden opdagen. Ook VOKA maakt zich zorgen om misbruik. VBO-topman Pieter Timmermans zou niet geloven dat de maatregel enig effect zal hebben op het ziekteverzuim. Beter nog, integere werknemers zullen het slachtoffer worden van de collega’s die de situatie misbruiken. Het genoemde onderzoek kan hem ook nog niet overtuigen.

Maar wat zegt dat wetenschappelijk onderzoek nu eigenlijk? Ik zocht het even op.

De wetenschap rond zelfcertificering

In de wetenschappelijke literatuur spreekt men over zelfcertificering wanneer een werknemer zich een bepaalde periode ziek mag melden op het werk zonder dat deze arbeidsongeschiktheid door een arts werd gecertificeerd. Johanna Kausto en vier Finse collega-onderzoekers publiceerden in 2019 via The Cochrane Collaboration een systematisch literatuuronderzoek over het vraagstuk. Cochrane is een gereputeerd internationaal non-profit netwerk dat zeer strenge eisen stelt aan de wijze waarop wetenschappelijk onderzoek wordt doorvertaald naar medische aanbevelingen voor gezondheidswerkers en beleidsmakers.

Ook voor studies die het effect van zelfcertificering op absenteïsme hebben getoetst, gingen Kauto en haar team systematische alle mogelijk wetenschappelijke databases af. Niet om het even welk onderzoek kwam in aanmerking. De effectiviteit van een vaccin evalueer je immers ook niet eventjes met een online-vragenlijst. Het moest gaan om studies waarbij de onderzoekers het absenteïsme zowel voor als na het invoeren van zelfcertificering registreerden, en de resultaten ook vergeleken met een groep waarin geen zelfcertificering werd toegepast. Ook studies zonder een controlegroep en random toewijzing, maar die het ziekteverzuim wel op meerdere momenten voor en na het invoeren van zelfcertificering monitorden, mochten meedoen.

Dit soort onderzoeksopzetten is noodzakelijk om met voldoende waarschijnlijkheid een oorzakelijk verband te kunnen leggen tussen de zelfcertificering en de absenteïsmecijfers, en om andere verklaringen te kunnen uitsluiten. Het team kon echter op het moment van het uitvoeren van het literatuuronderzoek slechts vijf studies identificeren die aan de selectiecriteria voldeden. Vijf is echt niet veel. De kwaliteit van verschillende van die studies liet bovendien te wensen over, of ze dateren al van vorige eeuw.

Het bleek zelfs dat de studies elkaar tegenspreken: de ene studie observeerde een toename in absenteïsme na de introductie van zelfcertificering of het verlengen van de periode voor zelfcertificering, de andere registreerde een afname.

De auteurs concludeerden dan ook dat er vandaag absoluut nog onvoldoende wetenschappelijke evidentie is om voorspellingen te maken over de impact van zelfcertificering op het ziekteverzuim, laat staan om er nationale beleidsbeslissingen op te baseren.

Meer hoef ik niet te zeggen.

Cédric Velghe, managing partner The Vigor Unit

Logo The Vigor Unit

Schrijf je in op de wekelijkse HR-nieuwsbrief

Ook interessant

LEES MEER